51 met 2aan de andere zijden met 4 kolommen deels glad, deels cylindersgewijze uitgehaktma ken? Gewis niemand. Maar Engelberts haspelde Keysler's onverstaanbare mededeelingen betreffen de de eerste vondsten dooreen met de berillen van van der Sloot die op de latere betrekking hadden. Ik noemde daar Keysler's mededeelingen onver staanbaar een hard woord ten opzigte van eenen geachten geleerde, maar die echter ten dezen de nevelmaker is geweest. Of het dus te hard uitge drukt zij mogen anderen beslissen. Ziet hier Keys ler's beschrijving van het templum Nchalenniae 1) Aedicula ista 12 aut 13 pedes in Iongitudinem forma inter quadratam et rotundam inter media. Adsurgunt e basi columnae modo quatuor modo binaeeaeque vel plane vel in cylindri modum ef- fictaerarius striatae. Atque his arcuata fere mo- les superinducitur." De geleerde man heeft dezen tempelof liever dit heilig huisje gefingeerd naar de beschrijvingwelke de Middelburgsche Iloog- leeraar N. Blankaart in Oct. 1G63 gaf2) van de nissen op de voliefsleenen aan Nehalennia. Na van het sacellum te hebben gesproken ging hij over tot de monumenten en schreef: Formam monn- mentorum facile conceperis si subjicias animo por- Ant. Sel. Sept., p. 290. Edit. 1720. 2) Zie N. Blancabdi Epist. ad J. Lydium door dezen nitg:. achter lijn Belgium gloriosum en door P. Bukman inSyll. Epistt a viris lustr. scriptT. III., Ep. 379p. 644.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 71