58
fessor Relakd te Utrecht, zijnen aanverwantde
berigten zond waaruit Keysler zijne belangrijkste
bijzonderheden ontleende, meldde dat het zooge
naamde tempeltje ongeveer 12 of 13 voeten lang
was geweest, forma inter quadratam et rotundam
intermedia. Keysler voegt er nog bij Coky. Boot
meinorat lapides hosce deteclos fuisse in formatn
rotundam, tanquam altaria in templo deposilos."
Andere berigten kennen wij niet. Het geheel der
gegevene doet ons evenwel denken aan een klein
bijna rond, op zuilen rustendkoepeldak, welks
fundamenten en zuilenzoo wel als de tegen deze
geplaatste votiefsteenenvan kalksteen vervaardigd
waren.
l)e eerstvolgende berigten welke ten deze in
aanmerking komen zijn van Ds. A. vay der Sloot,
die ongeveer een halve eeuw later Predikant te
Domburg was Zij gelden evenwel niet meer den
ouden koepelmaar latere ontbloolingen. Tot
»het jaar 1684 (zegt hij) stond, omtrentanderlial-
ve roede van den duineen langwerpig vierkan-
te groote steenbijkans twee voeten boven het
«zand uitstekende, welken de balslagers vele jaren
»tot hun werk gebruikt hadden. Deze steen werd
in 't genoemde jaar 1684 door een zwaren ijs—
»gang, van zijne plaatse omvergeschoovenals
wanneer men ook een deel van den vloer des tem-
pels ontdekteen bevondt, dat deze steen aan
o des zelfs noordzijde naar de zee toe lag; en dat
Tegcnw. Staat van ZeelandD. II., bl. 223226.