76 hoofd is geschonden doch overigens is zij even als in n°. 8, gehuld in een' wijden mantel met kraag, die intusschen met de linkerhand alzoo wordt op geheven, dat niet alleen het onderkleed ziglbaar wordt, maar ook de regtervoet uitkomt. De reg- tervoorarm ontbreekt thans. Volgens de oudste teekeningen was deze naar achteren gebogen. Ter regterzijde van de Godin zit een hond. De zijkanten zijn boven andere uitvoerig bewerkt. Ieder derzelve heeft twee vakken, en ieder vak heeft een hijzonder Godenbeeld. Het bovenvak ter regterzijde van de Godin heeft Neïtunus kenbaar aan zijnen met despitsen naar om laag gekeerden drietand. Hern ontbreken thans het regterbeen en de regtervoorarm. Volgens de oudste afbeeldingen droeg hij in deze een dolfijn, waarvan nog een overblijfsel aan den bovenarm gezien wordt. Het ondervak aldaar toont mede een geheel naakt en staand mannenbeeld, met den linkerarm geleund op een door een visch omslingerd scheepsroer. Het linkerheen is weg. De regterarm ontbreekt mede. Volgens de afbeelding bij Cankegieter. was dezelve uitgestrekt naar het aan die zijde gezien wordend onduidelijk voorwerp, waarop de hand rustte. Dit gelijkt aldaar naar een stapel goederenhier naar iets verhevens waarover een kleed of zeil is geworpen. Het linker bovenvak heeft een' naakten zittenden man met eene schenkkan of kruik in deregterhand. Het ondervak aldaar heeft eindelijk eene bijna geheel naakte vrouwdie in eene houding tusschen liggen en zitten tegen een boom geleund met de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 96