236 zóó erg als bij de meer zinnelijk verfijnde of ver dierlijkte volken elders. Het Domburgsclie beeld werk bezit eene treffende reinheid; want nergens is eenig symbool van ziunelijken lust. Een heilige sluijer bedekt bij Neb alen 11 ia de geheimen der voortteeling. Zij komt wel voor als bewerkt door andereu en niet als werkende op anderen, doch nimmer is er iels in de voorstelling dat onreine be wegingen kan gaande maken. Het zijn en blijven heilige mysteriën door welke het geheel aan het oog van oningewijden werd onttrokken. 3. De eerdienst der aloude Zeelanders. Vereerde men den Onziglbare in de verschijnse len der natuur de wijze waarop men Hem vereer de zal dan wel hiermede hebben overeengestemd en eene symbolische zijn geweest. Wij zullen ons evenwel aan geene beschrijving of verklaring dier handelingen wagen, maar alleen omtrent derzelver vormen mededeelenwat wij er van ineeuen ont dekt te hebben. I. Heilige plaatsen waren er, en Godenheel den ontbraken er niet. De verklaring van Tacitus, dat de Germaan de Godheid beschouwde als voor een tempeldak te verheven geldt alleen den Onbe grensde, niet de zinnebeelden onder welke men zich zijne werkingen vertegenwoordigde. Het Dom burgsclie heiligdom neemt op dit punt allen twij-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 256