258
door liet zilzout zijne vermaardheid had verkregen
en dit oude volksgeloof was niet dadelijk uitgeroeid.
Eerst na de geheele vestiging van het Christendom
werd het zoulzieden, hetgeen den lande gevaarlijk
dreigde te wordeneenigzins beteugeld door de
Zeeuwsche keure van 1256 of 1258.
5.
De Godsdienst der aloude Zeelanders in vel
band met de regtsbedeeling.
Reeds uit het gezegde aangaande het zout en
brood eten blijkt dat de Godsdienst met de regts-
pleging moet hebben zamengehangen. En verwon
deren kan dit niet; want over het algemeen was
de invloed van den Priesterstand op het regtswezen
groot in het noorden. In heilig geachte streken
was de opperpriester veelal tevens regent. In Op-
persaxen stond de Priesterschap aan het hoofd
der rcgtsplcging en benoemde zij de regters, wier
oudste Graaf, en wier jongste Frono heetteter
wijl zij hunne zittingen of goudingen hielden om
trent de nachteveningen. Dat het in ons Neder-
saxen niet anders was blijkt uit alles. In de 9"
eeuw nog had Walcheren behalve den hertog of
krijgsbevelhebber, ook eenen Graaf, en in het
hart van Zuid-Beveland lag ook weleer een Vroo
nenburg waarop wij zullen terug komen. Boven
dien werd er de vierschaar twee malen in ieder jaar
gespannenen hare zittingendie vroeger bij de
nachteveningen plaats hadden, bij de keur van 1290