9 le de grenzen voor het onderzoek te eng om schreven. 2. Zij vooronderstelt het geen nog te hew ij zen is. Een tweede gebrek in de vraag is, dat zij als ze ker aanneemt hetgeen, zoo al niet onbewijsbaar, dan toch hoogst twijfelachtig is. Zeeland en See- land worden gelijknamige gewesten genoemdja hierop wordt zelfs zekere klem gelegdin verhand met eene tweede vooronderstelling dat beide ge westen hoofdzetels van eerdienst zijn geweest voor de aangrenzende volksstammen. Dit laatste toch is nog ver van bewezen te zijn. Aangrenzende en aanverwante stammen mogen wederkeerigwan neer zij zich op elkanders grondgebied bevonden elkanders Goden hulde hebben gebragtover het algemeen evenwel hadden de bijzondere stammen voor zoo veel zij niet onder één hoofd vereenigd waren, ook hunne eigene heilige plaatsen. De naaste huren der Zeeuwen bezaten ze, gelijk he kend is. In de Betuwe stond een Levae fanum en ook eene offerplaats te Malburg. Soortgelijke zijn gevonden te Rammel en Grootzundert inNoord- Braband. Van Antwerpen en Gend geldt hetzelfde. De voorouderstelling heeft dus ten opzigte van Zeeland veel tegen zich. Ook in Denemarken is dit het geval. Behalve Lethra waren in dat lijk hoofdze tels van eerdienstOdinsee op RunenViborg in Jutland enz.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1845 | | pagina 27