36 tri Ihu xpi. O vere bone radicis bonam vere propaginem etc. Na eenige dergelijke exclamatien zegt hij (fol. 2 vso. 2 in fine). Karolus ecclesüs ut lunae lumina solis Hauc ex non esse, cliristo mutavit in esse. Dit zij hier genoeg om de Kronyk te kunnen herkennen. Voor de Geschiedenis is de waarde dezer Kronyk gering. Het zijn meest declamatien en moralisatien in den meest gezwol len en winderigsten stijl. Het was een door een Keizer op gelegde arbeid. Een besteld werkHet moest dus regt schoon en verheven zijn. Zoo ging dan de zuivere en eenvoudige voorstelling verloren onder Poetischen opschik en Khetori- sche figuren. Waar de Schrijver nog iets goeds mededeelt heeft hij veelal Eginhard gecompileerdzoo zijn op fol. 38 en 39 r, 4 kolommen geheel uit Eginhard nageschreven: zelfs Turpin komt hier als het 3de gedeelte van dit werk voor, gelijk uit de Inhoudsopgave blijkt. Van deze kronyk berust mede een MSS. in de Bibliotheek te Weenen. Lambecids heeft er eenige stukken van uitge geven in zijne Comment, de aug. Bibl. Caes. Vindobonensi T. II, pag. 329339, welke ook Kom.arius in zijne Analecta monum. omnis aevi Vinclobonensia (Vindob. 1761 fol.) heeft overgenomen Tom. I, pag. 46S489 (1) Ik meen het er voor te mogen houden dat deze kronyk nog nergens in derzelver geheel is uitgegeven. II. de zoogenaamde kronyk van idlïikds o e t üsr pi n u s. Tilpinuswiens naam later geschreven werd als Tulpinus, TurpinusJoannes Turpinus, was eerst Monnik te St. Denis (1) Zie hierover in 't breede de Hist. Liter, de la France Tom. IV, pag. 210 suiv. en de ReiffenbergPhil. Mouskcs Tom I, Preface py CCLXV en vooral Let^ons diverses p. 625.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1856 | | pagina 44