37
en werd in 753 Bisschop van Eheims. Op zijnen naam gaat
de fabelachtige Levensbeschrijving van Karei den Groote en
Boeland, die in ons Handschrift fol. 47 r. tot fol. 76 v.
inneemt en daarin als het derde boelc van de zoo even be
handelde kronyk voorkomt. Men is liet eens dat dit fabel
achtige verhaal niet door den bekenden Bisschop Tilpinus
kan geschreven zijn, maar van lateren tijd is, en stellig niet
vóór het jaar 1066 is opgesteld (1). Dit neemt niet weg,
dat misschien geen middeleeuwsch geschrift grooteren opgang-
gemaakt heeft dan juist deze Komandie de grondslag is
waarop de Eidder-Eoinans uit den fabelkring van Karei den
Groote en zijne XII Pairs zijn opgetrokken. Zij is her
haalde malen uitgegeven, eerst door S. Schakdius aan het
hoofd zijner Ghronographi YI. Erancof. 1566 fol. daarna door
J. Keubekus in zijne Yeteres Scriptores. Erancof. 1584 fol.
Yoorts door den Hoogleeraar de Beieeenbeiig-achter het
lste deel van zijnen Philippe Mouskes; (Brux. 1836. pag.
489518), die den text van Schardius en Eeuber gevolgd
is. Bijna gelijktijdig met de uitgave van Eeiffenberg, ver
scheen te Parijs in 1835 eene nieuwe uitgave bezorgd dooi
den Heer Monmerqué, die eenen anderen text ten grond
slag heeft genomen (3).
Ons MSS. begint, met eenePraefatio in Epistolam Turpini
Archiepiscopi. Propositi nostri negotii lingua licet balbu-
üenti etc. Daarna volgt: Fpistola Tulpini Remensis Archi
episcopi Leopranclo etc.
Den verderen inhoud kan men zien in de hiervoren op
gegeven Capitula Lïbri terlii der Vita C. M. Jussu Frid.
Aug. Conscripta. Alles wordt besloten met het versje dat
in alle de uitgaven het slot uitmaakt:
(1) Zie behalve de Histoire Liter, de la Frange Tom. IV p. 203
en le beuf in de Mem. de L'Acad. des Inscr. T. XXI, p. 140, seqq.
vooral Baehr Gesch. der Röm. Liter, im Karoling. Zeitelter s. 197 u. f.
("2) Zie llciffenberg, Phil. Mouskes T. I, pag. CCLXVI, en 460 op
vs. 11,974.