V verheye van citters hij het schrijven van zijn stuk vóór zich gehad heeft. Van no. 2, 3 en 4 hestaai daaromtrent geene reden van twijfel. Maar ten aanzien van no. 1 zouden ivij bijna in twijfel geraken. Heeft de geleerde en zelfs in de bijzonderheden zoo naauwkeurige van citters zich vergist? Of heeft hij een ander zegel voor zich gehad? TVij durven het niet beslissen maar meenden te moeten opmerkendat de plaat geen deel heeft uitgemaakt van de memorie en er dus niet door den schrijver is bijgevoegddie alzoo niet aansprakelijk is voor het verschil daarvan met zijne opgave. Middelburg, 15 Januarij 1856. NB. Op bladzijde 63, regel 18 van boven staat het jaartal 1559; dit moet zijn 1589.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1856 | | pagina 5