8
Den 17 Maart 1811 werd aldaar opgenomen eene Romein-
sche munt.
Den 27 December van dat jaar vier Frankische en Carolin-
gische, zes onkenbare met een fragment.
Den 30 April 1845 drie gouden nabootsingen van het kei
zerrijk en twee gouden muntmeesters-munten.
Is dan de verzameling, die ik u, M. IImag voorleggen,
belangrijk en uitgebreid, des te bezwarender is de taak, om van
de gevondene munten een volledig overzigt te geven, hare juiste
beschrijving mede te deelen, de dikwerf zoo barbaarsch vervaar
digde te ontcijferen, de meest waarschijnlijke attributie aanhaar
toe te kennen, in één woord, om aan de eischen der wetenschap
zoo veel mogelijk te voldoen.
"Wel heb ik getracht van al de hulpmiddelen, die onder mijn
bereik lagen, gebruik te maken, om het mij voorgestelde doel te
bereiken; onze Nederlandsche geleerden heb ik geraadpleegd; met
kundige mannen in dat vak betrekkingen aangeknooptmet den
beroemden lelewei,, die in Belgie met regt de vader der pen-
ningkundigen wordt genaamd, personele kennis mogen maken
en zijne ophelderende zienswijze kunnen benuttigenmet den
lcundigen, in het voorgaande jaar tot groot verlies der weten
schap overledenen rot.ï.in te Parijs ben ik in overleg getreden
door het bestuur van de koninklijke Akademie van wetenschap
pen te Amsterdam werd mij welwillend hei handschrift van den
geleerden caknegieter ten gebruike afgestaan bij de alcademi-
sche muntverzameling te Leiden mogt ik de hulpvaardigheid
van onzen eersten penningkundige, den lloogleeraar van der
chijs ondervinden 1), het thans keizerlijke kabinet van Prank-
1) In dat kabinet bevinden zich thans de munten door den Hoogleeraar kluit ver
zameld, waarvan in de voorgaande verhandeling, bladz. 9, is gesprokenzij waren
door dien geleerde op het strand van Domburg, den 8 Februarij L776, van eene
oude vromv, welke ze gevonden had, aangekocht. De Hoogleeraar van der chijs
gaf daarvan eene uitvoerige beschrijving in den Algemeene Konst- en Letterbode van
1846, no. 34, bi. 117, waaruit echter blijkt, dat de twee door mij vermelde Munt
meesters-penningen aldaar niet aanwezig zijn. Deze werden vroeger door wijlen
den Heer van orden verkocht.