EERSTE AFDEELING
9
rijk heb ik onder beleefde toelichting van den graaf de sussy,,
toenmalig pair en president van de commissie over de munten
en medailles mogen bezoeken, de verzameling van Engeland in
het Britsch Museum is mij geopend geworden, de in den laat-
sten tijd zoo menigvuldig uitgelcomene werken, bepaaldelijk
betrekking hebbende tot de kennis der Merovingische en Caro-
lingische munten, heb ik mij dienstbaar trachten te maken, en
niet te min, M. H., vrees ik te kort te zullen komen in de taak;
welke ik op mij genomen heb, en acht ik mij verpligt uwe toe
gevendheid in te roepen daar, waar het blijken zal, dat ik onhoud
bare stellingen heb aangenomen, te gewaagde gissingen voort-
gebragt of mij in toepassing en opheldering aanmerkelijk mag
hebben bedrogen.
Om de gevondene munten afzonderlijk te overzien, zal ik
ook hier weder tot rigtsnoer nemen de zelfde volgorde, welke in
mijne eerste verhandeling voorkomt, en breng dus tot de
ELomeinsche.
1. Een zilveren denarius van gauba, met tegenzijde eene
zittende Ceres, legende onleesbaar.
2. Een van hadrianus, Y/z. het gelauwerd HoofdIMP.
CAESAR TRAIAN. HADRIANYS. AVG., T/z. een Vrou
wenbeeld. Legende: het consulaat getalgoed van conservatie.
3. Een van antoninus pius. Y/z. ANTONINVS AVG.
PIYS TE. P. XXII.
T/z. een offerend Vrouwenbeeld, S. C.
4. Een van Faustina senior. Y/z. EAVSTINA AYGVSTA.
T/z. (het beeld van de Eendragt).
Deze denarius is in twee stukken gebroken.
5. Eene van julia domna Y/z. IVLIA AVGVSTA.
T/z. een Vrouwenbeeld, twee toortsen dragende.
Voorts nog negen denarii, waaronder van hadrianus, Fau
stina, commodus en tethicus, doch welker legenden en te
genzijden te veel zijn uitgesleten, om daaraan eene bepaalde
attributie te kunnen toekennen.