13
t.ocli ontwijfelbaar is, dat, wanneer hij er had laten vervaardigen,
men ook deze in zijn graf zou hebben nedergelegden zich
dus niet verpligt zoude hebben gezien, om, als tot bewijs zijner
identiteit, er zijn zegel bij te plaatsen, waarop rondom zijne
beeldtenis, zijn naam in Latijnsche letters was gegraveerd 1).
De nabootsing van de Romeinsch-keizerlijke munt, onder de
Frankische vorsten, kan dus gesteld worden vóór 548 te zijn
gedaanvan deze soort te Domburg gevonden, komt mij voor
de oudste te zijn, een gouden Tiers de Sol d'or, of triens, waarop
aan de Y/z. eene regtsgekeerde beeldtenis met diadeem en een
kruis op de borst, waar rondom staat:
I N I V- 11 V I N I.
naar ik vermeen D. N. IUSTINL
zijnde nevens het borstbeeld aan de onderzijde geplaatst de twee
letters co, terwijl aan de T/z. gezien wordt de nabootsing van
liet regtsgekeerde beeld der overwinning en daar rondom, naar
't schijnt
Y. MET. RIT
dat waarschijnlijk op Metz doelt.
In de afsnede CONOC.
gewigt 1,46. 2) (Zie PI. 1, No. 1.)
Deze waarschijnlijk teMetz geslagene belangrijke muntis,voor
zoo veel ik heb kunnen nagaan, onuitgegeven, en verdient te meer
opmerking, om dat ook daarop schijnen voor te komen, de twee
tegen elkander staandeco, welke door den heercH. i.enormant
worden genomen en uitgelegd als de voorletters van Chlodoveus
Consul3) op grond, dat ci.ovis i door keizer anastasitjs tot
Romeinsch consul was verheven, die waardigheid met veel praal
te Tours had aanvaard, en er den titel van voerde, 4) met dat
1) Id. P. 326. Dr. voilcemier c., pag. 97. Chateaubriand, Etud. Hist. t.
III, p. 212. De bast, Rcceuil d'antiquités Romaines et Gauloises, pag. 108.
2) Hier en bij alle volgende aanteekeningen van gewigt is tot eenheid aangeno
men Let Ncderl. wigtje, gelijkstaande met het fransclie gramme.
3) Lettres a M. de saulcy n. III, Revue 1848, bl. 195.
4) Gregorius van tours, 11,38. Revue 1848,bl.199,200. S.H. van dernoor-
daa, Tijdschrift voor Alg.Munt- en Penningk. door p. o. van der chys, I dl. bl665