22 en in de Monétaires mérovingiens 1) een muntmeester van dien naam voorkomt, die te Novo Vico, volgens eenige Neuvy of Neuvic of Vie in Lotharingen, munt heeft geslagen. Gewigt 1,48. (Zie PL 1, No. 10.) De volgende, geslagen door den muntmeester unscoteWieus of Wie, is een bekend muntje, zijnde reeds door bouteroüe, t.e blanc en duby uitgegeven. De heer lelewei. heeft het gevon den in de verzameling van den heer sai.mon te Amiens, en be schreven en afgeteelcend in zijne Numismat. du mogen-dge,Aee\ 1, pag. 62, pl. 3, n°. 28. 2) Van al de bestaande afbeeldingen is onze munt nog verschillende, het verhoogde kruis aan de T/z heeft grootere dwarsstrepen aan de punten, waardoor het over eenkomst verkrijgt met het Jeruzalemsche kruis; en in de legende is de S. van ünsco meer bepaald en zeer onderscheiden van de volgende letter C -, waardoor de lezing van Uncco, zoo als die bij de genoemde auteuren voorkomt, vervalt. De heer Robert maakt de opmerking, dat door onderschei dene muntkenners deze munt ook gerangschikt wordt onder die, welke geslagen zouden zijn te Vic sur Seille; hij vereenigt zich niet met dat gevoelen en het blijft nog duister, welke de muntplaats is geweest 3). Gewigt 1,26. (Zie Pl. 1, No. 11.) Een verhoogd kruis op een quart cirkel komt mede voor op een triens, hebbende aan de V/z een borstbeeld, dat meer dan andere met de Romeinsche type overeenkomt; daar rondom de legende V/z. NAM VOO PIT. T/zVMARV M. Namucco, op andere munten voorkomende, wordt door de uitgevers van het werkLes monétaires mérov., voor Nismes ge houden 4), doch ik meen, met meer grond mij te mogen voegen bij het gevoelen van den heer c. piot, en de munt te moeten toekennen aan de stad Namen, die in oude oorkonden voorkomt 1) Pag. 8, pl. 33, no. 23. 2) Zie ook Monét. mérov., pl. 48, no. 7 en 8 3). C. robert, Etudes numism., pag. 137 4) Monét. des rois mérov., bl. 8, pl. 33, no. 4 en 5.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1856 | | pagina 26