26
ook onze munt in het werkles Monélaires des rois mérovin-
rjiens onder de munten van Metz gerangschikt wordt, en is afge
beeld pl. 31, no. 11; terwijl die ook als zoodanig voorkomt in
het werk van den heer kobebt, bl. 118, pl. 11, fig. 6.
Dit brengt ons van zelf op de stad Metz, waarvan nog twee
merkwaardige trientes aanwezig zijn, als vooreerst een soortge
lijke als die, welke door den heer lelewiïl is uitgegeven{Re
vue numism. 1836, bl. 330, pl. IX, n°. 20), hebbende aan de V/z.
een hoofd en daar rondom METTIS CI YET ATI; aan de T/z. een
kruis met de letters C.Y. Crux Vincit), en tot legende ANSOA-
LAASMO..T datin zoo verre metdie vam.eee wel genoegzaam
overeenkomt, behalve dat aldaar de legenden in omgekeerden zin
staan en van achteren naar voren moeten gelezen worden. In de
voorn. Monélaires des rois mérovinrjiens, pl. 31, no. 3, vindt
men onze munt geheel afgebeeld, en komt die mede voor bij den
heer kobebt, bl. 125, n°. 27, pl. V, fig. 5.
Gewigt 1,03. (Zie Pl. 1, No. 15.)
Het tweede van Metz is een van de fraaiste en duidelijkste
der muntmeesters, die mij zijn voorgekomenmen ziet op een
goed afgerond plaatje (flan), aan de V/z. een borstbeeld met
METTIS CIVETATI, aan de T/z, een kruis met de letters
C. V. en daar rondom I1EVDELENVS MONE.
Gewigt 1,30. (Zie Pl. 1, No. 16.)
Ter aangehaalde plaats der Monélaires en bij den heer kobebt
pl. IV, no. 15, is ook deze munt afgeteekend, doch zij komt
bij beiden veel minder fraai voor dan die, welke wij voor ons
hebben.
Nog veel merkwaardiger is de gouden munt, welke ik thans
kan voorbrengen; hierboven heb ik reeds gewezen op de hooge
zeldzaamheid van de munten van Trier, en eene geheel onbe
kende munt van die stad mag een schat genoemd worden, vooral
dan, wanneer die gelijk deze zoo echt, zoo welbewaard en zoo
duidelijk is.
Aan de V/z. leest men rond het borstbeeld
TEE VERIS CIVETAT.
Aan de T/z 1. BEETINNO MONITARIO.