37
te Londen uitgekomen, meent, dat de bedoelde figuur in den
aanvang een hoofd heeft moeten voorstellen doch meer en meer
is verbasterd, en soms in de afbeelding van eenen vogel is over
gegaan 1); ik kan ook deze redenering niet toegeven, evenmin
als ik mij kan vereenigen met het gevoelen van den heer riiding,
die vermeent dat de aangewezene type voor de verbasterde afbeel
ding van een vogel moet worden gehouden 2).
Zoo er overigens nog iets bij mij aan de overtuiging mogt ont
breken, dat de onderhavige munten werkelijk vanhetkoningrijk
Kent zijn, zou dit zijn weggenomen door het merkwaardige
muntje, dat ik u, M. H., thans kan voorleggen. Op de T/z. ziet
men de type der galei, hier, zoo het schijnt, met eenen hoogen
achtersteven, vier masten en tien riemen voorzien, omgeven door
eenen geparelden rand, en vertoonende op de V/z. in eenen ge
lijken rand het hoofd van eenen vorst, versierd met eenen dia
deem, met afhangende van parels voorziene strikken, hebbende
een parelsnoer om den hals, een kruis voor den mond geplaatst,
en rondom het hoofd in latijnsche letters het woord
TANVM.
Waaruit ik bij verkorting of zamentrekking (syncope) Tane-
tum, vermeen te moeten lezen.
Toen de apostel der Anglo-Saxen, augustinus, later aarts
bisschop van Canterbury, in het jaar 597 in Kent aankwam,
werd hem door koning etheebert, toen nog heiden, doch den
Christenen niet ongenegen, het eiland Thanet als verblijfplaats
aangewezen 3). Kort daarna omhelsde de vorst het Christendom,
en werd welligt op Thanet gedooptde plaatsing van het kruis
voor den mond is, naar mijn inzien, een welgekozen zinnebeeld
van liet uitspreken der christelijke geloofsbelijdenis en ik durf
dus mijne gissing niet te gewaagd noemen, wanneer ik in dit
muntje de voorstelling zie der bekeering van etheï/bert.
1) BI. 39.
2) Deel 1, M..116.
3) IIume and smollet, hoofdstuk 1, hl. S. Beda, Ecclcsiasticre Historite
Gcntïs Anglo rum Lib. I, cap. 25.