49 Door den heer cartier is die munt in zijne lijst onder n°. 504 opgenomen, in den Décameron onder n°. 1243, terwijl op plaat 20, n°. 4 en 5, van de Monétairestwee munten van Kamerijk voorkomen, waarvan ook de laatste van landebeetus schijnt te zijn. Volgens de munt van bouteroue is het nietmoeijelijk op de onze Cameraeo Civitas en Landeberlo monetario te lezenal thans er bestaat voor die lezing veel waarschijnlijkheid, en men zal alsdan de hooge belangrijkheid van dit muntje niet kunnen betwisten. Het weegt 0,55 wigtje of ruim 10 greinen. (Zie Plaat II, N°. 11). Of de duif met het kruis zinspeelt op de duif vaiiMMiGius, is mij wel aannemelijk, doch niet zeker voorgekomen. Ik voeg daar (in allen geval) bij drie muntjes, waarvan ik zoo even heb gesproken, en die onder no. 50 door mij zijn afgeteekend; ook daar komt de duif boven het kruis vliegende voor, waarbij ik evenwel niet onopgemerkt mag laten, dat de heer ruding ook deze munten onder Engelsche soeatta's opneemt. PI. II, n°. 27 tot 37. Bij het onderzoek, door den heer van setten, is bevonden, dat het gebezigde muntjeinhield 9000/10000 zilver, 80/10000 goud en 920/10000 koper, ook vermengd met eenig tin. De hiervoor gebragte muntjes wegen respectivelijk0,65, 0,55 en 0,47 wigtje. Een kruisdragende vogel komt mede voor op een muntje zon der eenig letterschrift, vertoonende aan de T/z. een viervoetig dieren overeenkomst hebbende met de sceatta, gebragt door den heer lëijbwei, in zijn Atlas van le Type Gaulois ou Celtique pi. XII, n°. 10. (Zie Plaat II, N°. 12). Ik heb dit muntje, dat 0,7 5, weegt, hier gebragt, uithoofde van de V/z., die met die der voorgaande munt eenigzins overeenkomt, zoo als dit mede het geval is met eene munt, hebbende aan de Y/z. ook eenen vogel, en aan de T/z. eene staande figuur met afhangenden diadeem, even als op de munt van theodebert, houdende in beide handen een kruiseene voorstelling, die ook voorkomt op de sceatta, door i-iumphre ys afgebeeld. PL II n°. 3. Dit muntje weegt 0,74. (Zie Plaat II, N°. 15). 4.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1856 | | pagina 53