o a o s o
51
Twee andere schijnen van Marseille te zijn.
Het eerste, beschreven door caetieu in zijn 7° brief, Bevue
no. 1SS9, pag. 422, en afgebeeld pi. XVII, n°. 21, is welligt van
koning sigebert, het tweede is vierkant, zoo als er voorkomen
in de Monétaires, pl. 50, n°. 18 en pl. 58, n°. 2.
Gewigt 0,69 en 0,49. (Zie Plaat II, N0,17 en 18).
Op nog een andere obolus vinden wij weder terug de zaam-
gevoegde letters ill, waarvan hiervoren is gesproken, de pro
vincie Auvergne aanwijzendede T/z. heeft L A.
De heer lei.ewel, die de afteelcening van dit muntje geeft in
zijn Atlas de la Num. du moyen-agepl. IV, no. 56, vermeent,
dat bet te Arles, tusschen de jaren 700750, is geslagen.
Het gewigt is 1,09 wigtje. (Zie Plaat II, N». 19).
De vier laatste hebben onduidelijke figuren en voorstellingen,
wegende 0,91, 0,70, 0,59 en 0,45. (Zie Pl. N°. 20, 21,22 en 23).
Even als ik te voren vierde gedeelten van de sceatta heb
aangetoond, meen ik ook hier de helft van oboles of mailles aan
wezig te zien, die volgens t.e beanc, de namen van Pougeoise,
Pite en Poitevine, hebben gevoerd, benamingen, naar het gevoe
len van den heer eecointre-dueont daaruit voortgesproten,
dat de onderdeelen van den obolus het eerst in het graafschap
Poitou zijn geslagen 1). Ilc heb hier vier stukjes voor mij, die
gemiddeld niet meer dan 0,28 wegen, en ontwijfelbaar Eranki-
sche munten zijn.
Het eerste derzelve heeft aan de eene zijde een monogram en
daar rondomT B O M O S T.
T/z. een kruis met ~S I O IN
geene van beide deze benamingen heb ik kunnen toekennen.
Gewigt 0,35. (Zie Plaat II, N°. 24).
Het tweede heeft V/z. een hoofd zon der letterschriftT/z. een
langwerpig kruis met de letters
Gewigt 0,3. (Zie Plaat IT, N°. 25).
1) Dissertation sur les monnoies portant le nora de ciiart.es roi et de la ville
de Melle. Revue 1840, pag. 40.