55
die 24 greinen wegen, en dus bij berekening meer overeenkomen
met het voorschrevene edict.
Van beide soort van penningen, die altijd bijzonder zeldzaam
zijn, heeft Domburg proeven opgeleverd.
De eerste heeft aan de V/z. E of H PIPI, met een kruis boven
en het muntteeken van den ploeg of (volgens anderen) van den
strijdbijl onder, aan de T/z. de letters E P (Eex Prancorum).
Deze weegt 0,8 of 15 grein, en behoort tot het Merovingisehc
stelsel 1). (Zie Plaat III, N». 9).
De tweede, die door broosheid in vier stukken is gebroken,
heeft de zelfde letters, doch op de T/z. nog een wereldbol, met
een kruis er boven, tusschen de letters E. P. Deze weegt 1,18
of 22i grein, en is dus, even als de volgende, na het edict van
Verneuil geslagen. (Zie Plaat 111, N°. 10).
De derde, die zeer gaaf en ongeschonden is, heeft aan de V/z.
de zelfde letters en teekensop de T/z. ziet men ook de letters
E P, doch in eenen verkeerden stand, van de regter- naar de
linkerzijde, en ontbreekt het kruis op den wereldbol.
Van deze hoogst zeldzame munt is slechts een gelijksoortig
exemplaar bekend en beschreven door den heer san quintino, in
de Revue numism. van Blois 1841, pag. 54, pi. III, n°, 11, wor
dende dat exemplaar bewaard in de bibliotheek van het Vaticaan
er bestaat tusschen deze twee munten alleen dit onderscheid,
dat op de onze de strijdbijl boven en het kruis beneden staat.
Het gewigt is als het vorige 1,18 of 2.2 Igr. (Zie PI. III, N°.ll).
ITet vierde is niet geheel, en heeft een gedeelte van den rand
verloren; de letters hebben aan beide zijden meer overeenkomst
met het hedendaagsche letterschrift.
V/z. H of E PIPI.
T/z. E. P.
Zoo dat aan beide ziiden de naam gevonden wordt. (Zie Plaat
III, N». 12.
1) Van deze muntsoort bevindt zich. ook een exemplaar in het Kabinet der Leid-
sche hoogeschool; het waste Wijk bij Duurstede met Karolingische denarien, die
mede in het kabinet worden aangetroffen, gevonden.