VIERDE AFDEEL IN G. 63 De beide munten hebben aan de V/z. het kruis met vier stip pen, en daar rondom IOTAMVS IPEIRAT. T/z. den tempel, met het omschrift DORESTATVS MON. Gewigt 1,43 en 1,15. (Zie Plaat III, N0. 23). Van deze munt bevinden zich verschillende exemplaren in het penning-kabinet der Leidsche hoogeschool. Bij h. p. cappe vindt men de beschrijving van vijf munten van dezen keizer, geslagen te Duurstede, en afgebeeld bij götz, becker en i,e bt.anc, doch geen derzelve komt geheel overeen met onze munten 1). Die van let,ewel in zijnen Atlas de la numism. du moyen-dge, pi. VI, no. 12, komt het meest nabij. In dit hoofdstuk zijn in mijne vorige Verhandeling gebragt eenige munten, die ik toen vermeende, dat afkomstig konden wezen van de Noormannen, door wier herhaalde invallen ons vaderland zoo gruwelijk is geteisterd. Reeds heb ik gezegd, dat dit gevoelen zich niet heeft bevestigd, daar mij geene andere stellige bewijzen zijn voorgekomen, dat die half-wilde volken toen reeds eene eigen munt zouden hebben bezeten. Lelewel zegt, dat de eerste munten, die met zekerheid aan het Noorden kunnen worden toegekend, dagteekenen voor Zweden van 1000-1054. Denemarken u 10111047. Noorwegen 1066. Die munten dus, welke ik vermeende, dat uit de achtste en negende eeuwen van de Noormannen afkomstig konden zijn, vervallen in het onzekere; wel is waar, bestaat er vermoeden dat door de zoogenaamde zee-koningen (vikinge), munten zijn ach- 1) H. c. cappe, Die Münzen der Deuischen Kaiser und Könige des Mittelal- lers, "bi. 73.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1856 | | pagina 67