5
kluit de woorden had. aangehaald, en die geheel met de Annales
Éuldenses overeenkomen Jdoch het tegendeel is ook niet
bewezen, en wanneer de invallen van SS6 en 837, voorde zelfde
te houden waren, dan zouden de berigten van de verwoesting van
Witlam, en die van de plundering van Walcheren, nog meer
onmiddellijk zamenhangenmaar de uaauwkeurigste schrijvers
onderscheiden beide invallen, zoo als reeds de Annales Éuldenses
en Annales Bertiniani 2).
J3e naam van de plaats moge dan onzeker blijven, hare voor
malige belangrijkheid is door de gevondene munten niet te
betwisten, en ik zal u, M.H zeiven daarover laten oordeelen.
In December 1838 en Januarij 1839 bragt het strand van
Domburg te voorschijn, of werden althans toen voor het Genoot
schap verkregenEén Denarius van pepijn den korten, twee
munten van karei, den grooten, twaalf Brittannisclie of Fran
kische, ééne oud-Vlaamsche en drie onbekende munten.
In October 1839 Eén Brittannisclie.
In Bebruarij 1841Zes Romeinsche, drie gouden trientes
negen-en-twintig Britt. of Prank., vier Carolingische Denarien
en één muntje van Braband.
In Junij 1841Vier Romeinsche, een-en-veertig Frankische
en drie penningen van keizer i.odewijk.
In Maart 1842Drie Romeinsche en tien oud-Erankische.
In September 1843
Ééne Romeinsche, twee penningen van keizer i.odewijk, twee
Grafelijke en één halve Bourgondische stuiver.
In Maart 1844
Ééne Romeinsche, ééne munt van pepijn en twee fragmenten
van pepijn en kakel den grooten, zeventien oud-Érankische.
In December 1844
Drie Romeinsche, vier van karei, den grooten, vier van
keizer i.odewijk, zeven-en-twintig Frankische of Brittanni
sclie, drie oud-Grafelijke, eene van Portugal, eene van Tyrol.
1) Vaderl. Letteroef. 1833, Ie. deel, bl. 389.
2) Arend, Geschiedenis des Vaderl., deelI, bl. 395.