1G
Ofschoon nu uit het een en ander kan worden afgeleid dat er
wel eenige handel en nijverheid bestond, zoo heb ik evenwel uit
de originele stukken de stad betreffende voor mij zeiven de over
tuiging niet verkregen, dat door de ingezetenen van Reimerswale
ooiteen uitgebreide handel is gedrevenwel is hun door Wil
lem den Goede in 1315 het stapelrecht verleend van alle goederen
die voorbij die stad naar Braband werden gevoerd, en verkregen
zij in 1336 vrijdom van den Dordschen stapel en 10 jaren later
de vergunning om door geheel Holland en Zeeland tolvrij te mo
gen varen, en hieruit mogen wij alleen opmaken dat er met de ste
den van naburige provinciën handelsbetrekking bestond, doch
nergens blijkt, dat zij ooit aan den in de 14de en 15de eeuw zoo
zeer bloeïenden handel op de Oostzee hebben deelgenomen of tot
de zoogenaamde Duitsche Hanse hebben behoord, hebbende in
de 16de eeuw de eenige tak van hunnen handel zich tot de vis-
scherij en meer bijzonder tot de mosselvangst bepaald.
Wat aangaat de beoefening der kunsten en wetenschappen,
deze werden er niet geheel verwaarloosd, ten blijke waarvan het
genoeg is te wijzen op het bestaan eener reclerijktcamer, welker
blazoen bestond uit 3 korenbloemen en die ten zinspreuk had
n in minnen verzaemt." U allen toch, mijne heeren, is het uit de
belangrijke redevoering welke een onzer geachte medeleden 1) in
het vorige jaar nopens de instelling en werking dier gezelschap
pen in ons midden heeft voorgedragen, bekend, welken beduiden
den invloed dezelve op de ontwikkeling onzer letterkunde in
het algemeen en van de dichtkunst in het bijzonder hebben
uitgeoefend.
Ook de schilderkunst en de muziek vonden er hare beoefe
naars of begunstigers, zoo als mij is gebleken uit een testament
van het jaar 1558, waarbij zekere pastoor Marinus Bamaerts,
aan eenigen zijner nabestaanden legateert 4 schilderstukken
van Albertus Durer, benevens zijn clavicordie.
Ik heb alzoo de taak volbragt welke ik mij had voorgesteld
om u van de stad Reirnerswale eenc plaatselijke beschrijving te
1) "De heer f. ir. batenburg.