17
geven. Wat ik daaromtrent, heb medegedeeld is zeker verre van
volledig te zijn, dan het is overbekend dat vroeger dan do ves
tiging onzer republiek der vereenigde Nederlanden, de bronnen
schaars zijn en zich in weinig geordenden toestand bevinden, het
geen het onderzoek in dezelve moeijelijk maakt, en tevens zoo
men zich niet in gissingen omtrent mogelijke bijomstandigheden
wil begeven, het niet zelden onmogelijk doet zijn, om de reeds al te
zeer verspreide berigten tot één zamenhangend geheel te brengen.
Intusschen kan al hetgeen ik in de twee eerste deelen mijner
toespraak heb gezegd met authentieke bescheiden worden ge
staafd, terwijl het tevens betrekking heeft tot punten, waarover
vroegere schrijvers slechts ter loops hebben gesproken, of welke
door hen in het geheel niet zijn aangevoerd.
III. Geheel anders is dit gelegen met de Geschiedenis der
lotgevallen van de stad zelve, die het 3de en laatste gedeelte
mijner beschouwing uitmaken.
Ik heb gezegd daarop slechts een vlugtigen blik te zullen
slaan en wel om reden, het voornaamste daarvan reeds door
Ermerins in zijne meergemelde beschrijving is opgeteekend.
Enkele bijzonderheden zijn evenwel aan dezen geleerde niet
bekend geweest, zoo dat ik hierop nog eenige oogenblikken uwe
aandacht wil bepalen.
De schrijver, na te hebben aangeteekend dat van Heimers-
wale, de oudste berigten worden gevonden in een charter van
1258, en deze plaats, destijds een dorp of zoogenaamde vrijheid,
eerst in 1374 stedelijke regten heeft gekregen, overziet den toe
stand der stad gedurende het grafelijk bestuur, verhaalt daarbij
voor zoo ver dit uit de oude giftbrieven is op te maken, wie dier
graven of gravinnen zich binnen die stad hebben opgehouden,
behandelt successivelijk de privilegiën welke aan haar zijn ver
leend, stelt den tijd Waarin de stad den meesten voorspoed ge
noot, omstreeks den aanvang der 16de eeuw, schrijft vervolgens
de oorzaak van haar verval toe aan den brand van 1520 en aan
den grooten watervloed van 5 november 1530, en schetst einde
lijk de pogingen welke door het bestuur dier stad eerst bij den
2