57 Een gedeelte der achtergelatene lioUandsche legermagt heeft in het volgende jaar een roemrijk aandeel genomen in de belege ring van Straalsund. Voor onzen Ackermans had de veldtogt slechts ééne maand geduurd. Intusschen was hij tot luitenant ingenieur bevorderd en zag zich nu achtervolgens met verschillende belangrijke commissien vereerd, als naar den Helder, naar Goedereede tot het aanleggen van defensie werken, naar de Willemstad om de gelegenheid der defensie, vooral in betrekking tot de gemeenschap met Ooltgens- plaat, op te nemen, naar Veere tot inspectie van de geontram- poneerde werken aldaar. Bij decreet van 8 augustus 1808 werd hij bevorderd tot lon luitenant bij Jen staf van het konink lijk korps artillerie en genie, met last om zich naar Amsterdam te begeven, ten einde als aide de camp bij den generaai-majoor, inspecteur-generaal der artillerie en genie, Martuchewitz, dienst te doen. - Het volle vertrouwen van dezen zijnen chef verwor ven hebbende, werd hij reeds den 9 junij 1809 benoemd tot secretaris bij het committé centraal der artillerie en genie, zon der prejudicie van zijnen dienst als aide de camp van gemelden generaal. In die betrekking vergezelde hij den generaal, toen deze,tijdens de invasie der Engelschen op Walcheren, zich met de Hollandsclie troepen naar Zeeland begaf, om het verder door dringen der Engelschen te keer te gaan. Naauwlijlcs was deze togt door het vertrek der Engelschen geëindigd, of de donkerste dagen voor ons vaderland braken aan. Het koningrijk Holland werd in Eranlcrijk ingelijfdhet Hollandsclie leger moest den eed van trouw aan den keizer doen, en zou eene reorganisatie ondergaan, die door velen niet zonder bekommering werd te gemoet gezien. Reeds den 13 november 1810 werd Ackermans; op uitnoodiging van den minister van oorlog, hertog van Eeltre, ontslagen als aide de camp van den generaal Martuchewitz, en gelast zich te begeven naar Alkmaar, om zich provisioneel te belasten met den dienst in het district Noordholland. Bij dit ontslag voegde de generaal het getuigschrift 't welk wij niet nalaten mogen hier in te lasschen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1857 | | pagina 57