60 en op het eiland Walcheren na, was geheel het voormalig Neder land met onbeschrijflijke geestdrift onder het eeuwenheugend stamhuis van Oranje teruggekeerd. Welk een winter moeten dan achter de wallen van Coevorden die Nederlanders gesleten hebben, die met een vaderlandsch hart in den boezem, met Neerlandsch bloed in de aderen, in den triomf der verlossing- niet mogten deelen, maar in het ijzeren juk der discipline ge klemd, of liever door het militair eergevoel en hunnen eed geketend, hunne eigen landgenooten en broeders moesten be strijden! Zes maanden lang duurde dan ook deze opsluiting, de pijnlijkste dagen zeker, die onze Aclcermans wel in zijn geheelen levensloop zal gesleten hebben. Eerst op den 3 mei verscheen een Eransch hoofdofficier met eene witte kokarde aan den hoed en bragt de tijding over van Napoleons afstand, de troonbeklimming van Lodewijk XVIII en den last om de ves ting in handen van den souvereinen vorst der Vereenigde Ne derlanden over te geven. Op den 7 daaraanvolgende trok het garnizoen uit. Het eerste werk van Aclcermans was nu zijne demissie aan den Eranschen minister van oorlog te vragen, en tevens aan den souvereinen vorst zijnen dienst aan te bieden met verzoek om in zijnen rang ouder de kapiteinen van het corps der genie te worden opgenomen. Hierop werd hij eerst provisioneel, en latei- definitief benoemd tot 2en kapitein ingenieur. Na een kortston- digen dienst aan den Helder werd hem eene zeer gewigtige zen ding opgedragen. Zij betrof eene naauwlceurige opneming der defensiemiddelen van Antwerpen, en welke partij daarvan ook door successief aan te leggen nieuwe werken zou te trekken zijn. Op welke wijze hij zich van die taak gekweten heeft, zal het best blijken uit den brief van den luit. generaal, inspecteur-generaal der fortificatiën Kraijenliofi', gedagteekend 30 december 1814, waarvan de eerste helft aldus luidt //Ik heb, mijnheer de kapiteinuwe zeer fraaije militaire memo rie over Antwerpen in goede orde ontvangenofschoon het daartoe relatief situatieplan, hetwelk niet heeft kunnen in ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1857 | | pagina 60