61
reedheid zijn, mij ontbrak, heeft dit echter in niets aan de dui
delijkheid uwer voorstelling te kort gedaan. Ik zag nog onlangs
deze vesting met zeer veel aandacht en had mij genoegzaam hare
aangelegenheden in liet hoofd geprent, om uwen voortreffelijken
arbeid te kunnen beoordeelen. Gij hebt niet alleen aan mijne
verwachting voldaan, maar dezelve verre overtroffen, en daar gij
mij kent als onbekwaam tot vleijen zoo zal u deze aanschrijving
ten allen tijde ten bewijze verstrekken kunnen van mijne hooge
tevredenheid, wegens uwe uitgevoerde moeilijke commissie en
uwe daarbij aan den dag gelegde talenten."
Bij dit blijk van goedkeuring bleef het niet. Kraijenhoff zich
den kundigen officier meer dagelijks ter zijde wenschende te
hebben, droeg hem aan den koning voor tot zijnen adjudant,
waartoe hij dan ook bij 's konings besluit van 12 december 1815
benoemd werd.
Toen eenige jaren later op 's Konings last eene voordragt
van eenige der meest verdienstelijke officieren tot het bekomen
der Militaire Willemsorde geschieden moest, werd de generaal
Kraijenhoff door den minister van oorlog uitgenoodigd om van
zijne zijde twee officieren uit het corps der genie op te geven, die
daartoe naar zijn oordeel het meest moesten in aanmerking
komen, ieder in de klasse geëvenrcdigd aan hunnen rang. Bij
missive van den 13 januarij 1821 droeg Kraijenhoff hiertoe voor
tot de decoratie der 3de klasse den luit. kolonel ingenieur
II. Camerlingh, als officier van zeer hooge verdiensten, en tot
de decoratie van de 4de klasse, den kapitein ingenieur P. J.
Ackermans, als officier van geene mindere bekwaamheid dan den
voorgaande, in wien, schrijft hij, ik steeds eenen adjudant heb
aangetroffen, die mij van den grootsten bijstand is geweest, bij
de moeilijke taak der organisatie van 's rijks nieuwe frontier,
aan wien ik alzoo de grootste verpligting heb, en waarvan ik
hem gaarne bij deze gelegenheid door mijne medewerking een
openbaar blijk zou wenschen te geven terwijl ik mij durf ver
zekerd houden, dat het geheele corps ingenieurs in deze mijne
voordragt de regtvaardigheid van den inspecteur-generaal er-