63
met eene nieuwe formatie van het wapen der genie, hem bij be
sluit van 27 oetober het pensioen in zijnen rang toe te leggen,
ten bedrage van ƒ1800, in te gaan met 1 januarij 1844.
Aangenaam is het mij," dus luidde de kennisgeving verder,
hier te kunnen bijvoegen, dat Z. M. bij gemeld besluit aan
UIIEQestr. alsmede den rang van generaal majoor heeft gelie
ven toe te kennen, welke onderscheiding door UHEGestr. als
een blijk worde aangemerkt van 's Konings hooge goedkeuring
der gewigtige diensten dooi' UHEGest. gedurende uwe lange
militaire loopbaan bewezen." -
In het bijzonder gelieve UHEGestr. bij deze gelegenheid,
mijne erkentenis aan te nemen voor de vele en goede diensten
in uwe tegenwoordige belangrijke betrekking als chef derafdee-
ling genie, gedurende verscheidene jaren verrigt."
De wijze waarop UHEGestr. zich van die moeilijke taak
heeft gekweten, droeg steeds het kenmerk van buitengewone
bekwaamheid en onvermoeiden ijver in het belang van 's rijks
dienst."
Men zou kunnen vragen, M. H.waarom dien zoo buitenge
woon bekwamen en nog onvermoeid ijverigen man, die daarbij
slechts ruim 60 jaren oud, krachtvol en gezond was, niet ten
nutte van het rijk behouden? Men moet zich" verplaatsen in
het jaar der wel noodige, maar onverbiddelijk geëischte, en
quand même doorgedreven bezuiniging, om hierop eenig ant
woord te vinden.
Het was er dan ook verre af dat Ackermans met dit ontslag,
hoe eervol ook, zoude tevreden geweest zijn zijn antwoord aan
den minister draagt daar de sporen van. Hij schrijft zeer koud
terug: //Het doet mij leed dat Z. M. mij op pensioen gesteld
heeft, hoezeer hoogstdezelve mijden rang van generaal majoor
goedgunstig heeft gelieven te verleenenintusschen ben ik nog
in een drietal commissien, waarvan ik nu evenzeer bepaaldelijk
wensch ontslagen te worden, namelijk het werk der topogra-
phische kaart, het onderzoek der ontwerpen wegens do verbete
ring der rivieren, en het beheer en toezigt over de droogmaking
van het Haarlemmer-meer."