86
Heercn Staten van Zeelandt, tot Middelburgh, bij Lecndert Bakker, ordinaris
drucker van do Ed. Mog. Heeren Staten's Lants ende Graeffelijckkeyt van Zeelant,
1748. Zie J. H. Appelius, Spec. Inaug. ad Statuta Zeland., anni 1495, (Lug. Bat.
1786, 4o., pag. 10).
Het oorspronkelijk (autographum) dezer keure berust nog lieden in het Secreet
comptoir der stad Middelburg. Be heer Appelius heeft hetzelve naauwkeurig met
dezen druk (van 1748) vergeleken, en de varianten op bl. 9 van zijn specimen
geboekt.
Deze keure vindt men nog uitdrukkelijk gemaintineerd bij art. 53 der ordonnan-
cie op Stad Middelburgs Ambachten van 30 Augustus 1690.
De staten van Zeeland noemden dezelve nog den 20 Januarij 1750; de Grond
wet van Zeeland.
Dat deze keure over het gansche graafschap Zeeland geldende was, behoudens de
uitzonderingen, blijkt uit art. 23, cap. 4.
Item, dat alle diegenen, die wonen tusschen Bornisse ende Heydensee, sullen
wesen onder de keuie en onder dit gerechte, uytgesteken Middelburgh, Zierikzee,
Domburgh, Westcapelle ende besouten (verdronken) Lande en andere Puncten en
Artyckelen daer deze keure geen mentie af en maeckt, ende behouden de Heer
schappen en Edele Mannen van den Lande keure Hechten en Privilegiën henlieden
binnen heur lieder Heerlyckheyt toebehoorende, ende die blyven onvermindert.
(17) M. Gargon, Walchersche Arcadia, p. 300.
(18) Cras. 11.258. Dr. Heinr. Zoepfi. Diepeinliche gerichts-ordening kai
ser Karl's V, nebst der Hamberger und der Brandenburger Halsgerichts-ordening
eet. (Heidelb. 1842) p. 257.
(19) Bij het placaat van keizer Karei V, van 13 september 1549, werd dat van
16 maart 1529 hernieuwd. Olivier, 360, Heemskerk 300 in nota.
Anderen halen aan 'tplaccaat van 10 december 1547; maar misschien is dit
zelfde placaat op verscheidene plaatsen en tijden afgekondigd.
(20) Willem van Oranje heeft op 15 mei 1574, uitnaam van Philips II een
placcaat uitgevaardigd omtrent de zeedriften. (Gr. Place, boek II. 2117.)
Daarbij was o a. bepaald: dat men voor bergloon zoude hebben van hetgeen
zuiver, boven alle kosten, daarvan zoude komen, van de honderd guldens, 50 gul
den, en boven 'de honderd tot vierhonderd guldens het vierde, en wat daarboven
was honderd guldens, met dien verstande echter, dat zoo de visschers daar niet mede
te vrede waren en verklaarden, meerder moeite en kosten gedaan te hebben, de
betaling volgens de uitspraak van den regter zoude gedaan worden
dat strandroovers streugelijk zouden gestraft worden als dieven
dat de rentmeester van de Epargne (of extraordinaire inkomsten) de zeevonden
en zeedriften zal aanvaarden ende bewaren tot behoef van den rechten eygenaar
voor een redelijk bergloon.
Cf. Hegtsgel. Observ. tot opheldering van verscheidene duistere passages van
II. de Groot, Inleiding tot de Holland, llegtsgel. IV. p. 72 seqq.
(21) Bij placcaat van de staten generaal der Vereenigde Nedcrl. van 6 Junij
1629, werd de fiscaal van den raadt van Vlaanderen geauthoriseerd om naer
'tplaecaet des keysets, als graef van Vlacnderen, in date den 10 decemb. 1547