87 en de resolutie van 7 junij 1G17 ten profyte van den Lande aan te slaen, bewa ren ende benificieren alle de zeedriften ende gestrande goederen aan den oever in Vlaenderen voorsz., en debvoir te doen by alle wege van rechte om de vervoerde zeedriften ende gestrande goederen van dien, te recupereren ten profyte als boven» (Place, boek II. 2303). Olivier, 366. Crass, 271- (22) Bij het placcaat van Philips van 31 October 1563 (als ten vervolge op dat van keiser Karei van 19 julij 1551, op het stuk van de zeerechten) in den titel van Schipbreeckinge, zeewerpinge en avarye Art. 12. .Dat, indien een schip glieraeckt te breecken in ecnige Landen, waer dattet zy, de schiplieden sullen schuldich zyn den schipper te helpen, ende dat goet redden ende bergen, soo sy meest ende best ltonnen, hetwelk doende en andersins niet, sal den schipper ghehouden syn hen luyden aldaer haere vrachtloon van synent- wegen ende redelycken berghloon van des gheberghde goeden te geven, soo verre hy geit heeft, indien niet, denselven te lande te brengen waer 't schip heeft toebehoort Art. 13. Ende of yemandt hen vervoer der de eenighe genaufragieerde goeden te nemen ende achterhouden, sal gepunieert worden, indien 't een schipper of schip man is met ten vuere, indien 't een ander is metter galgen, ende des niet te min ge houden syn tot restitutie van den achter ghehouden goeden. Dit was de Ordonnantie, statuyt ende eeuwich edict 's conincks onses gedachten heeren, op 't faict van der Zeevaert enz., gegeven te Brussel denlesten octobris 1563. (23) Resolutien van St. van Zeeland 10 december 1659, 20 september 1627, 10 mei 1703, 14 julij 1702. Zie ook Groot Place, boek II. 2117, II. 3081, III. 735, IV. 605, 606. De resolutie van 10 mei 1703 sprak van betaling van bergloon van i en in zekere gevallen van die van 10 december 1659 sprak indistinctelijk van Omtrent het place, van 1687. Zurck, Cod. Bat. 1234Concessum est, sive per semet ipsos, sive per famulos suos vel ministros, res naufragas recuperare et de iis libere disponere. Aliis hoe jus non conceditur. Bes naufragas vendere vel emere casque in domum suam vel privatam custodiam transferre vetitum eratinventori- busintraduodecimboras inventa loei magistratibus denunciare, injunctum erat; legis violatores tamquam de furto puniebantur. Nemini, invito nauta, navem ad- scendere, vel ei eisve, qui ad emn pertinebant, molestiam modo quoeunque afferre vel bona invadere licebat, sub poena mortis. Qui in auxilium vocatus, aliquid moliretur contra voluntatem nautae, vel qui ejus vices gerit, poena morti proxima (fustigatione, stiginate et exilio) erat puniendus. Zie dezeresolutie van staten van Holland en W estvriesl. in Gr .Place, boek IV. 605 Placcaat wegens Zeevonden, van 28 januarij 1739, door president en raadenover Holland, Zeeland en Vriesland. Gr. Place, boek VI. 801. "Waarschuwing tegen het in zee vissclien en ophalen van ankers, touwen en andere verongelukte goederen, sonder deselve aen te brengen, van gecommitt. raden van edel mog. staten van Zeeland, 2 October 1670. Gr. Place, boek VIII. 906. Placcaat raeckendc de strandroverijen, door "Willem Hendrik, prince van Oranje, te 's Hagc uitgevaardigd den 2 april 1674. Gr. Place, boek III. 735 (niet van toe passing op Zeeland.) "Waarschuwing van wachthuisjes langhs de stranden niet te schenden. Van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1857 | | pagina 87