8
waarin de lakenwevers Inmue lakeneu en andere wollen stollen
uitstalden, zoo als zulks uit den gildebrief der drapeniers kan
worden opgemaakt.
Yan het gasthuiswelk gebouw van een klokkentoren schijnt
voorzien te zijn geweest, weet men alleen dat hetzelve reeds in
14öl bestond, in welk jaar hetzelve door zekeren Godevaart
Jansz., met eenige goederen is begiftigd, en dat het in 1580 niet
meer in aanwezen was, blijkt daaruit dat men jaarlijks bij de ver
nieuwing der wet ook de regenten of bestuurders veranderde,
doch dezelve in genoemd jaar op de daartoe betrekkelijke lijst
niet meer worden aangetroffen.
De Armen of Heiligengeest schijnt binnen de stad mede een
gesticht te hebben gehad, dat blijkens een brief van Maximi-
liaan van Oostenrijk, van september 1490, ten westen van het
convent der Cellezusters gelegen was, doch waarschijnlijk bij
de inundatie van 1530 is vernield, zoo als is op te maken uit
een besluit der plaatselijke regering van dat jaar, waarbij, uit
hoofde al de goederen van den Heiligengeest armen waren ver
gaan, de eigendommen van het St. Jacobsgilde aan denzelven
zijn toegevoegd.
Van het bestaan eener Sladsbrouwerij, Waag- en Dxcijns-
Imisje, heeft men de zekerheid uit de stads rekening, waarin
jaarlijks van de twee eerstgenoemde gebouwen de verpachtingen
en van laatstgemelde de onkosten van onderhoud voorkomen,
en wat betreft den Stads Waterput, waarvan ik mede onder de
stadsgebouwen heb gesproken, deze zoude ik niet bepaaldelijk
hebben opgenoemd, zoo mij niet daaromtrent in het zoogenaam-
deRegister perpetueel op fo. 171 de navolgende bijzondere aan-
teekening was voorgekomen
Item den 27 Octobris desselfs jaars 1587 wert deurt opbre
ken van de strate op de merct jegens over den Spiegel bevonden
een schoenen waterput wesende vol sconen vers waters waervan
geenen mensche hoe oudt hij was eenige ghedenckenisse af
hadde anders, dan overmits die Strate daerover wat ronde (en)
wat verheven lach, men presumeerde wat sonderling daeronder
verborgen te zijn. In welcken vindinge menheere van deWeth