91 In 156? kwam het markisaat door verkoop aan Philipsdoch ten gevolge van den oorlog werd het op last van den hove van Holland in 1581 op nieuw geveild, en werd alzoo de prins van Oranje markgraaf van Veere. Smallegange, 571. Gargonp. 68, 127. (26) Inleiding tot de Holl. Rechtsgel., II, 4o., DL, 36, 37, (pag. 78.) (27) Erasmus in eolloquio de naufragio. Van Heemskerk, Are., pag 300. Testard, Harmonie of overeenstemming tusschen de privilegiën en plaeaten en strandregt: Nederl. Jaarboeken 1772, p. 286. (28) Notulen van de staten van Zeeland, 3 Junij 1741, 14 Junij id. (29) Notulen van de staten van Zeeland, 3 Junij 1851 en volgende. (30) Het reglement van 14 Junij 1751 wordt gevonden in Gr. Place, boek, VIII, 907. Nederl. Jaarboeken van 1751. Bij resolutie der staten generaal te 's Hage, 29 mei 1750, werd, om het conser vatie van het Strandrecht enz. in Vlaanderen, gelast om liet fort St. Paul inStaats- Vlaanderen voortaan regulierlijk met eenige manschappen bezet te houden. Genomen op eene missive van den rentmeester van de Epargnes te Sluis in Vlaan deren, nopens moeijelijkheden bij het stranden van een scheepje op de kusten van Cadsandop medebemoeijingen der Strandvonders der Oostenrijksclic zijde. Gr. Plac. boek VII. 446. In het kwartier Sluis bestond de ordonn. der staten generaal op het stuk van Epar gnes van 7 maart 1749. Gr. Place, boek VII. 1066. - Na 1814 is ook in Staats- Vlaanderen het reglement van 1751 tot leiddraad genomen, zoo ver het met de bestaande wetten en gaande weg door bijzonder gegevene voorschriften kon worden overeengebragt. (31) Reglement op de strandvonderijen om Holland, 22 Julij 1772, Gr. Place, boek, IX, 811. (32) Hoezeer het reglement steeds na 1751 in volle vigeur bleef, ligt het toch in den aard der zake, dat de groote staatkundige omwentelingen, waarin ons vaderland en daarmede ons gewest gedeeld heeft, daarop van grooten invloed zijn geweest, en menige belangrijke wijzigingen en veranderingen omtrent dit stuk hebben te weeg ge- bragt. Deze hebben betrekking, of tot demagten, door welke en ten behoeve van wrelke het bedoelde regt sedert is uitgeoefend geworden; of tot de regten der ambachts- hecrlijkheden; of tot de wetten die sedert te dier zake zijn uitgevaardigd geworden. Ook bij het reglement van 1751 "was het beheer der graaflijke stranden in Zeeland opgedragen aan de rentmeesters en waterbailluw. Het provenu werd beschouwd als domeingoed en als zoodanig verantwoord bij de rekenkamer van Zeeland. Ten gevolge evenwel van de centralisatie van het bewind, door het daarstellen der Ba- taafsche republiek in 1795, toen bij art. 24 en 25 der Constitutie van 1798 alle uit het leenstelsel afkomstige regten als vervallen en afgeschaft werden, en toen dit domein der graaflijkheid verviel, werd het beheer en de inning der strandzaken overgebragt naar het domeinbestuur te 's Hage. Na 1814 geschiedde de verant woording aan het departement van binnenlandsche zaken. De geschillen over hulp en bergloon werden beslist door eene bijzondere jurisdic tie; later had men daarvoor een en commissaris of goede mannen voor de pilotage, en kwam men daarvan in hooger beroep bij het collegie van gecommitteerde raden

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1857 | | pagina 91