15 Waar vroeger de bovengenoemde gemeente Kommerskerke heeft gelegenis mij tot heden onbekend geblevenin de volgorde zoo als zij in ons stuk voorkomt, zou zij tusschen Vlissïngen en Ritthem moeten worden gezocht, en kan zij welligt deel hebben uitgemaakt van dat gedeelte der Zuidwatering, hetgeen gelijk bekend is, uithoofde van grondbraken in het jaar 1477 is moeten worden uitgedijkt. Als hoofdkerk der Westwatering hebben wij genoemd de Westmonsler of St. Maartenkerkvroeger gestaan hebbende op de groote markt binnen deze stad. In dezelve waren twee cu- ren of pastorijen gevestigd. Eene daarvan stond ter begeving van de abdij van St. Pauwels te Utrecht en de andere tot die van den abt onzer abdij. Zij verdeelden te zamen de inkom sten en van daar de uitdrukking een half deel van de kerk, van de tienden enz., in ons stuk voorkomende. Het bestaan der Westmonsterkerk is ons uit het oudste char ter van 1188 reeds bekend, evenzeer als die van eene der dochterkerken, met name Hoogelanclewelke destijds blijkt ge sticht te wezen, terwijl van de andere dochterkerken, Koude- kerke het eerst wordt genoemd in den giftbrief van Dirk VII van 1198, Biggekerke en Welzinge in het meergemelde pri vilegie van bisschop Otto van 1247, en Arnemuiclenin de Middelburgsche keure van het jaar 1217. Ten aanzien der verdere onderhoorigheden van het kerspel der Westwateringnamelijk: Fersvliet, Gerlersnisse en Ever- deijsdjk, allen gelegen in Zuid Beveland en reeds aangewe zen in een charter van graaf Willem I van 1208 J), moet ik als mijne meening doen kennen, dat, even als Cats en Sijnonds- kerlce, gelijk boven is aangetoond, bedijkingen der Souburg- sche kerk waren, ook deze plaatsen bedijkingen van de Westmonsterkerk geweest en uit dien hoofde onder hare juris dictie gebragt zijn. Dat Versvliet de oude naam is van de gemeente 's lieer Zie Kluit, Coil. Dipl., bl. 339.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1859 | | pagina 15