21 burgsche abdij gesticht zij en daardoor van zelf onder het bestuur van haren abt zal gekomen zijn Ik waag het niet in deze te beslissenmaar stel mij te vrede met aan u te heb ben doen zien, dat de toevoeging van genoemde gemeente aan de abdij van Middelburg, waarvan wij door ons charter de eerste, en zoo ik geloof tot nog toe éénige kennis hebben gekregenvooral met het oog op het vraagpunt omtrent de Ottogracht, als eene niet onbelangrijke bijzonderheid moet wor den aangemerkt, die welligt door latere onderzoekingen in ons archief eenmaal nader zal kunnen worden toegelicht. Na de opnoeming der gemelde bezittingen onzer abdij volgen nu nog eenige privilegiëndeels nieuwedeels beves tigingen van vroegere; van deze laatste heb ik bereids in den loop mijner rede gesproken en wil u dus alleen nog daarop wijzen, dat er onder dezelve nog één is van Jan van Nassau zelf, namelijk deze, dat aan den Middelburgschen abt, behou dens de verkregene regten van derden, de magt wprdt toege kend om priesters aan te stellen in de moederkerken, zoowel als in de kapellen, en deze laatste bijvoeging mij aanleiding geeft om ten aanzien der kerkgemeentenwelke in ons stuk voorkomennog alleen dit op te merkendat wij daaronder te vergeefs de namen zoeken van ZoutelandeNienwerve, Bul- tinge en meer andere gemeenten, allen mede reeds in de 13e. eeuw vermeld doch ik de reden daarvoor meen te vinden in de omstandigheid, dat deze nog niet van parochiekerken, maar alleen van kapellen waren voorzien op het oogenblik der uit gifte van ons privilegiehetgeen wij lezen dat in de maand Junij 1271 is geschied, onder bekrachtiging van het bisschop pelijk zegel, zoo als aan de overgeblevene insnijding nog kan worden waargenomen. Het zegel zelf is verloren gegaan doch wij bezitten er van hem een anderaan een privilegie van dingsdag na het feest der Drievuldigheid van hetzelfde jaar, waarbij aan de Begijnen binnen deze stad het bezitten eener eigene kapel en begraafplaats wordt vergund, en het is bovendien in de Bisschoppelijke munten, door van Mieris naauw-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1859 | | pagina 21