22
keurig beschreven eu afgebeeld zoodat ik mij thans van ver
dere opmerking daaromtrent mag onthouden.
Met het vorenstaande heb ik getracht u eene beschrijving
van ons privilegie te geven, of liever een kort overzigt van dat
gene, waartoe de beschouwing van deszelfs inhoud mij gaande
weg heeft geleid. Ik had daarbij bepaaldelijk ten doel, u hier
door te gelijk eene proeve te leveren van de belangrijke pun
ten onzer gewestelijke geschiedenisdie uit dit ééne stukin
verband met andere daarmede in betrekking staande beschei
den zijn te trekken, en wensch nu, volgens mijn aangeduid
plan, mijne tegenwoordige toespraak te besluiten met eenige
opmerkingen omtrent het gewigt onzer geheele verzameling
uit een aantal andere gezigtspunten.
Misschien heb ik evenwel reeds te veel van uwe toegevende
aandacht gevergd, en zal mij daarom, bij de veelheid der stoffe,
slechts tot enkele, doch mijns inziens niet de minst belang
rijke punten bepalen.
In de eerste plaats dan heb ik het oog op hetgeen onze
verzameling oplevert voor de kennis onzer oude topographic.
In het boven aangehaalde charter, betrekkelijk de stichting
der kerk te Souburgwordt onder de limiten opgegevende
zoogenaamde Looclwegwelke nog heden ten dage bestaat en
de afscheiding tusschen de genoemde gemeente en Hittliem
daarstelt. Evenzoo is het ook gelegen met het reeds ver
melde charter van den Domdeken te Utrecht, over de deli
mitatie der kerken van Oostkapelle en Serooskerkewaarin
onder anderen sprake is van oude benamingen van wegen of
watergangen, zoo als Tijmer, Kene, Ee enz., die men op de
kaarten dier gemeenten heden te vergeefs zal zoeken. Dit als
voorbeeldmet betrekking tot ons eiland.
Ten aanzien onzer stadwijs ik op eene limietscheiding
ten jare 1266 gemaakt, op last van bisschop Hendrik van
Vianden en wel tusschen de Westmonsterkerk en de abdij of
het Mariaklooster, waarbij J gedeelte van het geestelijk regts-
gebied van eerstgenoemde aan laatstgemelde wordt toegewezen,