25 de Borsselen's en anderen. De zegels van den minderen adel beperkten zich tot het wapenhetwelk de bezitter in zijn schild voerdeook van deze bezitten wij er die alle aandacht verdienen. Als een enkel voorbeeld hiervan wil ik u wijzen op een charter van 1258, dat, en wat het stuk zelf betreft en wat de zegels aangaat, tot de best geconserveerden behoort. Het is een giftbrief, waarbij Sijmon van Souburg zijne leengoederen aan de abdij schenkten is van onderenbehalve van de zegels van den Gardiaan der Minderbroeders en van den De ken van Walcherenvoorzien van de navolgendet. w a. Van den gever, vertoonende een schild, beladen met een regt staand kruis, versierd met vijf St. Jacobsschelpenheb bende tot omschrift: S. Simonis militis de Subburg. b. Aran Gillis van Koudekerkevoorstellende een kliin- menden leeuw met het omschriftS. Aegidii nobilis viri de Caldekerke. c. Van Pieter van Subburg, vertoonende een schild, bela den met drie klimmende leeuwen en tot omschrift: S. Petri de Subburg Pil. Willielmi. Mijn bestek gedoogt niet om mij met eene nadere beschou wing van al de genoemde zegels op te houden, en daarom wil ik alleen u opmerkzaam maken op dat van den gever. Wat toch beduidt dat kruis met die St. Jacobsschelpen? Ontegenzeggelijk is dit (zoo als op de twee andere zegels het geval is) hier niet zijn geslachtswapen, maar dat van zijne ridderlijke waardigheid, welligt is hem dit wapen toegekend voor de bijwoning van een kruistogt, immers eene togt over zee, doch ik voor mij stel de mogelijkheid, dat wij in dit zegel eene afbeelding zien van onze oude grafelijke ridder orde van St. Jacob, en mogt, ofschoon ik thans daarvoor geen nader bewijs kan aangeven, dit'werkelijk het geval zijn, dan zouden wij hierin tevens het bewijs ontmoeten, dat de instel ling dier orde, welke door de Rouck in zijnen Nederlandsc/ien Herautdoor van Westreenen in zijn Essai Mslorique sur les

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1859 | | pagina 25