Jé. Jé./ OVER DE BELANGRIJKHEID OUDE CHARTERS, BERUSTENDE IN IIET PROVINCIAAL ARCHIEF VAN ZEELAND, EN B IJ ZONDEK OVER EEN PRIVILEGIE DOOR BISSCHOP JAN VAN NASSAU, IN DEN JARE 1271 AAN DE ABDIJ VAN MIDDELBURG VERLEEND J. P. VAN VISVLIET. Er is voorzeker niemand uwer die zich niet herinnert dit schoone gezegde van een onzer voornaamste dichters De liefde tot zijn land is ieder aangeboren." Kunnen wij gezegd worden die eigenschap te bezitten, wan neer er sprake is van ons vaderland in het algemeen en is ons daarom ook zijne geschiedenis dierbaar, hoeveel temeer moeten ons dan ter harte gaan de lotgevallen van het gewest en vooral van de stad onzer inwoning? Veel is er reeds over Zeeland en zijne hoofdplaats in oude kronijken en plaatsbeschrijvingen opgeteekend, doch meestal zijn het verspreide berigtenen niet zelden ontwaren wijbij onderlinge vergelijking van het geschrevene, dat de eene schrij ver den anderen heeft nageschreven, zonder dat hij vooraf in een bepaald onderzoek is getreden of hetgeen bereids was te boek gesteld wel den toets van waarheid kon doorstaan. Was nu zoodanig onderzoek in vroegere eeuwen onmoge lijk toen de verzamelingen van archieven bijna voor nie-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1859 | | pagina 3