48
vergadering etc. Al de Edelen, die hem deze irrevocabele
procuratie gegeven haddenwaren hier niet mede te vreden
niet tegenstaande prins Maurits eene nadere acte passeerde
den 1 Pebruarij 1625, waarin hij hun vergunt, dat hen al
leen zal nomineren en employeren in alle officiën en ambten
liet Eerste Lid concernerende.
Doch vermits dat vergunde voorregt alleen lconde genoten
worden van de Edelen, die de gereformeerde godsdienst be
leden of waren toegedaanwilden de roomschgezinde Edelen
dit accoord niet goedkeuren of teekenengelijk wij zullen
bewijzen, als wij tot Jhr. Gillis van Wissekerke en Jlir.
Hendrik van Wijngaarden zullen zijn gekomen. Andere
Edelen van de gereformeerde godsdienst, die tot het jaar 1618
toe, eenparig met de anderen, de herstelling van het Lid der
Ridderschap en Edelen haddon helpen bevorderen, lieten zich
in 't vervolg wel bewegen om het gemaakte accoord te tee
kenen als die alleen onmagtig waren om tegen zoo zwaren
stroom op te roeijen; maar alles liep op eene storting uit,
alzoo prins Maurits kort daarna overleed, gelijk ook Jhr.
Hendrik van Tuijx van Serooskerke 1), die dit verdrag voor
namelijk had aangebonden en bewerkt; zoodat men onder de
volgende Eerste Edelen uit den vorstelijken stam van Oranje
Nassau van dit accoord nimmer meer heeft hooren spreken,
verre van daar dat het voor bondig, en van kracht zoude ge
houden zijn. De zoon van Jhr. Hendrik van Tuijl van
Serooskerke, te weten Jhr. René, moet zeer geringe gedach
ten zoo van dit accoord met den aankleve van dien als van
de herstelling van het Jjid der Edelen in Zeeland gehad heb
ben, alzoo hij zich vertrok uit Zeeland naar Utrecht, alwaar
hij ten jare 1640 en in latere tijden zijne nazaten in het
Lid der Ridderschap en Edelen hebben gezeten, gelijk reeds
te voren is gezegd.
Smallegange, bladz. 691.