4 mand mogten worden ontslotenwij mogen in den van die zijde voorzeker meer verlichten tijd, dien wij beleven, ons ver heugen dat de geheimzinnigheid van vroegere dagen thans niet meer bestaat, dat een ieder onzer vrijelijk tot de bewaarplaat sen mag worden toegelaten, om de daarin aanwezige oorkonden en echte bescheiden te raadplegen, die toch ten allen tijde de eenige zekere bron voor de geschiedenis zullen blijven uitmaken. Uit den aard mijner ambtsbetrekking ben ik meer dan iemand uwer in de gelegenheid om het aangewezene voorregt tot vrij onderzoek te waarderende rangschikking van ons gewestelijk archief behoort als het ware tot mijne dagelijksche bemoeijin- gen; gedurig komen mij daarbij geschiedkundige bijzonderhe den voor, die mij van de onnaauwkeurigheid of onvolledigheid van het vroeger geschrevene overtuigen, en ik geloof dan ook dat het bij ulieden geene verwondering zal behoeven te wekken, of beter gezegd, dat gij billijker wijze van mij kunt verwachten, dat ik ter vervulling mijner tegenwoordige leesbeurt u wederom iets uit den mij toevertrouwden schat mededeele. De jaarverslagen door H. H. Gedep. Staten aan de Staten van dit gewest gedaan, doen zien, dat ik mij reeds eeni- gen tijd met een onderzoek der losse charters en oorkon den uit het tijdvak der grafelijke regering bezig houde; de vruchten van dit onderzoek wil ik u thans meer in bijzonder heden doen kennen, en stel mij daarom voor op dit oogen- blik tot u te sprekenover de belangrijkheid onzer verzameling van chartersen zulks naar aanleiding van een privilegie van bisschop Jan 1 van Utrecht de a°. 1271, hetwelk mij uit den overvloed van aanwezige oorkonden als het meest geschikte is voorgekomen om mij in dezen tot leiddraad te verstrekken. Heb ik vroeger uwe mij zoo onmisbare toegevenheid niet te vergeefs ingeroepen, zoo hoop ik dat gij mij die ook thans niet zult willen ontzeggen, maar mij veeleer uwe goedgunstige aandacht zult schenken, wanneer ik: I. U van gezegd privilegie, dat in de Latijnsche taal is geschreven, eene Nederduitsclie overzetting voordraag.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1859 | | pagina 4