52 de penningen tot voldoening der onkostenop dit werk loopende, van elk der negen Edelen te ontvangen, te behan delen en uit te gevengelijk zij ook gedaan hebben en mij uit liet oorspronkelijk en eigenhandig verbandschrift is gebleken. Zijne ongemeene kennis en vergevorderde geleerdheid in 't stuk der wapen- en geslachtkunde van de Zeeuwsche Edelen wordt hoogelijk geprezen door twee zijner mede-Edelen en vriendendie zoowel als hij dit slag van geleerdheid verston den en beoefenden, namelijk door Jr. Jacob van Borssele van der IIooge en Jr. Jacob van Grijpskerke. De laatst genoemde getuigt in zijne verklaring van de lijst der Edelen uit de abdij van Middelburg, dat: „Heer Jeronimus van Tuije van Serooskerke, Heere van Staeffenisse, nu Balliu van der Veere, heeft een excessive menigte charters, en brieven, tot deeze branche specteerende," hebbende ook aan hem visie en leeninge gedacn van onein- dige brieven en extractenraekende de twee volgende capit- telen zonder hetwelke onmooglijk waere geweest zoo net en overtuigende alles op te stellen." Nog vervolgt de Ed. Heer van Grijpskerke: „ook hebbe ik „nu al reede, met welgemelten Heer van Staeffenisse, ver- scheide genealogies van dit geslacht in 't nette gebrngt" enz. Waaruit blijkt, dat deze Jr. Jeronimus niet alleen zeer genegen en dienstvaardig was voor liefhebbers om hun uit zijn rijken boekenschat de noodige brieven mede te deelen tot vol making der Zeeuwsche historiën, maar dat hij zelf zich in het beoefenen dezer geleerdheid bezig hield, waartoe hij zich te meer kon verledigen, nadat hij, ontslagen van stads- en staats regering, alleen de Balliuage van ter Yeere had waar te nemen. Wat er van zijne dierbare handschriften, van elders ver gaderd en door hemzelven opgesteld, geworden is en wie dezelve verkregen heeft, heb ik niet kunnen ontdekken, alzoo hij zonder oir is overleden a°. 1669 1). Smallegange bl. 694.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1859 | | pagina 52