58 Zcelaiidtende die de gemeene saeke van den Lande mits- gliaders de Gereformeerde Religie toegedaenende doende „confessie van dezelve," in zijn geheel alleen op de vier llee- ren, die dat antwoord hebben onderteekend, zal moeten toe passen, alzoo Jr. G. van Wissekeiike van de gereformeerde godsdienst verre vervreemd was. Ook heeft hij (en nog eenige Roomschgezinde Edelenals Joos van Sciiengen en H. van Wijngaarden) ondertee- kend benevens de gereformeerde Edelen de procuratie op Jr. II. van Tüijl van Serooskerke van den 16 Mei 1618, om met prins Maurits liet meergemelde accoord te sluiten. Doch dewijl dat eerst na liet eindigen van liet twaalfjarig bestand in het jaar 162*1 en 1625 getroffen en bekrachtigd werd en de Roomschgezinde Edelen zich daardoor zagen uitgesloten van de hoop om met eenige ambten, eertijds door de Ede len gewoonlijk bekleedte worden begunstigdzal hij zich weder onder het gebied van den koning van Spanje hebben nedergezet, zonder nogtans opentlijke blijken van zijne wraak zucht tegen zijn vaderland te geventen einde de vrijheid te behouden van met verlofbrieven in Zeeland te mogen komen, schoon hij toen al zwanger kan gegaan hebben met het voornemen om zijn vaderland vijandiglijk te behandelen en daartoe de gelegenheden, bij zijn verblijf in hetzelve, te bespieden; waaromtrent zwaar vermoeden op hem lag, toen de Spanjaarden in het jaar 1627 eene onderneming voorhad den op Zuid-Beveland, doch welke'geen gevolg had; want men hield het daarvoor, dat hij daartoe aanleiding gegeven had B). Dat dit vermoeden niet ongegrond was, is af te nemen uit zijne volgende behandelingen tegen het vrije Ne- van GllIjrSKERKE, M. S. 1)1. 384. 2j Notulen van Zeeland 1627, bl. 322. In Wagenaar, Vaderlandsche histo rie I). XI, bl. 67, 68 wordt verliaald, dal de Spanjaarden in 't jaar 1628 iets „ondernamen op Zuid-Beveland, waartoe jonkheer Gillis tan Wisskkekke, „die, schoon in Brabant woonendc, met bijzonder verlof in Zeeland verkeerde, „zoo men meende, aanleiding gegeven had."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1859 | | pagina 58