70 SeuooskeSKe en Theophile van Cats heeft geteekend en de overigen na hem; omtrent het tweede uit den last hem en den Heer van Stavenisse opgelegd, welke niet alleen bestond in eene bloote verzameling van penningen, maar te gelijk (zoo als de heer Ruisen de Bruin in de Genealogie van den huize van Borssele aanteekent: In het ernstig solliciteeren bij alle de steeden in het particulier, en bij de Heeren Staeten van Zeelant te samenom de herstellinge van het Licit der Rid- derschappe in Zeelant," waartoe de verstandigsten en bekwaam- sten der Edelen moesten verkozen worden. Hij kweet zich van dezen last met alle vermogens, maar alles te vergeefs, houdende de Heeren Staten het verzoek der Edelen in beraad. Waarom hij eene nette rekening van de verzamelde en uitgeschoten penningen, met de verdeeling, hoeveel elk zijner mede-Edelen benevens hem moest betalen, opmaakte; hetwelk ik alles naauw- kcurig vind aangeteekend, met zijne eigene hand, in een bij zonder boek over zijne huiselijke en geslachts-zaken, waarin hij gevolgd heeft de oorspronkelijke en eigenhandige verbind- tenis, verdeeling der onkosten, beraming der middelen tot het oogmerk der Edelen van dien tijd dienende; mitsgaders de voorwaarden, waarop zij nog eenigen zouden aannemen tot hun genootschaphetwelk zij getuigen dat in negen Edelen bestond (gelijk ook uit zijn verhaal hiervoren bl. 68 blijkt), en eindelijk de kwitantiën van het ontvangen en uitgegeven geld, ter voldoening van de gemaakte onkosten; welke laat- sten door hem en J. van Tüijl van Sërooskerke eigenhan dig zijn onderteekend, gelijk de voorgemelde schikkingen door hem en de overige Zeeuwsche Edelen zijn geteekend; welk origineel stuk ik onlangs met opmerking naauwkeurig heb ge lezen en behandeld, en in het Nalericht voor het Iloogadelijk en Adelrigk Zeeland in openbaren druk heb uitgegeven. Ka dezen bleef hij in de regering der stad Middelburg, tot dat hij in 't jaar 1651 wegens Zeeland werd afgezonden in den i) Pol. 127, M. S.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1859 | | pagina 70