77
uit verscheidene schrijvers bijeenverzameld, in 't Fransch;
2. cene lijst van lleeren en Edelen van Zeelanden aldaar
voor vele jaren gegoed en gewoond hebbende; „welke, (zegt
hij) ik gecopieerd heb uit het wapenboek van den heer Phi-
libert de ïuijl de Serooskerke, lieer van Tienhoven, Maal-
sleede enz. Gecommitteerde raad van Zeeland. Uit het voor-
noemde boek heb (ik) hunne wapens geblasonneert (in 'tFransch).
Tegenwoordig is het voornoemde boek met de geslachten en
wapenen van de andere provinciën bij den heer Pieter de
„Tuijl de Serooskerkë, heer van Maalsteede, oudsten zoon
„van heer Piiilibert voornoemd, mede nevens mij gecommit
teerd in den raad van state uit de provincie Zeeland"; 3. de
lijst der Edelen van Zeeland, getrokken uit een oud register,
gekomen uit de abdij van Middelburgberustende onder de
erfgenamen van wijlen heer Charles Boisot. Deze lijst (voegt
hij er bij) „bevind ik te accorderen met die van den heer van
Stavenisse (Jr. Jeronimus de Tuijl de Serooskerke),
„mede gekomen uit de abdij van Middelburg en bij zijn WelEd.
„gecopieerd"; 4. korte aanwijzing van de blaffaarts en lijsten
der Zeeuwsche Edelen, die te vinden zijn bij Reigersbergh,
Boxiiorn en van der IIouve. Belangende het werk zelf, dat
levert doorslaande proeven op van des edelen schrijvers onge-
meene geleerdheid in het natuurlijke, burgerlijke en openbare
regt, mitsgaders van zijne grondige kennis der wetten, keu
ren en gewoonten van verscheidene koningrijken en statendom-
men en meest van Holland en Zeeland. In plaats van
omstandige uittreksels zal ik hier alleen vertaald bijzetten
hetgeen hij bh 73 heeft geboekt over de bewijzen van den
adel, als door hem geschreven vóór eene eeuw, in het jaar
1651, toen noch hij, noch eenige zijner mede-Edelen, zelfs
bij wigchelarijzouden hebben kunnen ramendat er iemand
ooit zoude opstaan, die zich onderwinden zoude om den ouden
en hoogen adel van hemof van zijn nageslacht in twijfel te
trekken. Dus luiden zijne vertaalde woorden
„Op welke wijze de adel moet worden bewezen, heb