81
„voor zijne nazaten en verwanten, als rakende liet geding van
„iemands staat; want een uitgewezen vonnis over iemands staat
„en toestand wordt voor eene waarheid gehouden en geeft
overal regtzelfs onder de afwezendenschoon zij niet ge
dagvaard zijn. Tikaquellus cl. lib. C. 37 n». 2. Doch daar
omtrent zijn verscheidene bepalingen, die men daar zien kan.
Matthakus de Afflictis in Constitulione Siciliue zegt, dat
„als er over dit stuk getwist werd, dat er eene vergadering van
veel regtsgeleerden is gehoudenwelke oordeeldendatwan-
neer de adel bewezen was in den persoon van een' zijmaag (col-
lateralis) die gestorven is, hoewel er anders niet bewezen is van
„den adel des erfgenaams, deszelfs adel genoeg bewezen schijnt,
„indien hij maar op eene edele wijze leeft. Iiier moet men
deze uitzondering makennamelijk zoo iemand onlangs ver-
adeld iszulks niet zoude bewijzen den adel van zijn' broeder
„of anderen zijmaag, vermits de persoonlijke voorregten zich
„niet verder uitstrekken dan tot den persoon zei venen,
„gelijk ik voorheen zeide, de adel der zoodanigen, niet tot
„de zij-liniën of zijmagen overgaat."
Had Jr. Jacob van Borssele van der IIooge kunnen
goedvindenom dit fraaije werk over ilen adel, 't zij in het
latijn, in welke taal hij het schreef, of in 't Nederlandsch te
laten drukken, zou in latere tijden de moeite zijn benomen
geweest om zijnen nazaten hunnen ouden en hoogen adel te
willen betwisten met ijdele vitterijen en ongegronde verdacht-
houdingen, die in de kenners der Zeeuwsche Edelen niet anders
verwekken als medelijden over henwier brave voorouders het
zich tot eer rekenden, om dezen Jr. Jacob van Borssele
van dek IIooge voor een der voornaamste Zeeuwsche Edelen
te erkennen en zich met hem te vermaagschappendoch de
regt edele en edelmoedige zedigheid van dezen geleerden edel
man (van welke zijne loffelijke deugd ik in het vervolg door
slaande bewijzen zal opgeven) heeft die uitgave niet willen
dulden. En ik ben in het zekere onderrigt, dat zijne na
komelingen, hunnen grootvader in nederigheid navolgende,
Archief iv- 6