86
waren van koolstofzuur, dat zich met de gewone beenderkalk
had vermengdterwijl de kleurverandering scheen te moeten
toegeschreven worden aan ijzer-oxyde.
Eenige jaren te voren, omstreeks 18101813 waren twee
of meer gelijksoortige beenderen in eenen vliedberg, die ten
noorden van Serooskerke is afgegravengevonden en mede
in het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap geplaatst. De
toenmalige voorzitter, de kundige Lambreciitsen van Ritthem,
was toen reeds van gevoelendat zij tot eene soort van schaat
sen aan de vroegere bewoners dezer landen zouden hebben ge
diend. Dit gevoelen vindt bevestiging in het werk van Strütt,
I'Angleterre ancienne ou tableau des moeurs des anciens habi
tants de 1'Angleterrewaarin hij gewag maakt van de in H. S.
bestaande beschrijving der spelen van de Anglo-Noormannen
door zekeren monnik van Canterbury, genaamd William Fitz
Etienne, overleden in 1191, waarin hij zegt: Quand les
eaux étaient prises par les glacés les jeunes gens s'exergoient
„ii glisser ou a lancer a l'envi les uns contre les autres de
grands morceaux de glace, mais ceux qui étoient plus lia-
biles attachoient a leurs souliers les os des jambes des ani-
maux et avec les batons armés d'un fer pointu qu'ils tenoient
„en leurs mains, ils couroient avec tant de rapidité qu'ils
paraissoient fuir comme l'oiseau qui fend l'air ou comme des
dards lancés par une machine de guerre."
Des te belangrijker is deze aanwijzing, omdat men behalve
de gelijksoortige beenderen te Wijk bij Duurstede gevonden
en door den geleerden oudheidkundige L. J. F. Janssen wei-
ligt als schaatsen beschouwd ook in Friesland in een terp
nabij Rauwerd in de Grietenij Rauwerderlien een dergelijk been
heeft ontdekthetwelk men bij het Friesch genootschap van
geschied-, oudheid- en taalkunde huiverig was als eene schaats
aan te nemen; doch waartoe men is overgegaan, nadat ik
onder toezending aan dat genootschap van een been uit onzen
1Oudheidkundige mededeelingend. I, bl. 40: d. TI, bl. 9091.