87 Vliedberg de daarvoor pleitende gronden had doen kennen, met zoodanig gevolg, dat liet genootschap niet heeft geaar zeld op de tentoonstelling van voorwerpen uit vroegeren tijd, door de maatschappij Arti et Amicitiae te Amsterdamin den zomer van dit jaar gehoudende gevonden beenderen in te zenden en met den naam van oud Friesche schaatsen te bestempelen onder bijvoeging tevens van de door mij aan geboden Zeeuwsche schaats; waardoor ik in de gelegenheid ben geweest mij te overtuigen van de volkomen overeenstem ming bij deze voorwerpen bestaande Een jaar te voren meende het Provinciaal Utrechts ge nootschap bij zijne tentoonstelling van oudheden enz. wijzer, althans voorzigtiger te zijn, door de bepaling van schaats, ondanks de door mij ingezonden schriftelijke opgaaf en aan wijzing, niet aan te nemen, maar daarvoor in plaats te stellen de kluchtige omschrijving onder n°. 410 van den catalogus van stuk geslepen been afkomstig van het eiland 7/ alcheren. Ik meen daarop alleen te moeten aanmerken dat het ingezon den been volkomen geheel en zeer gaaf was: dat het dus niet stuk geslepen kon genoemd worden; terwijl ik wijders de ver antwoording dezer omschrijving aan de redactie van dien ca talogus overlaat. Mag men het alzoo als bewezen aannemen, dat de gevon den beenderen gediend hebben tot een middel bij de vroegere bewoners dezer landen gebezigd, om zich op het ijs met snel heid te bewegen, zoo blijft het niet te min opmerkelijk, dat in het hoogere noorden dat middel niet in gebruik schijnt geweest te zijn althans vindt men daarvan niet de minste vermelding in de anders zoo volledige leitfaden zur Nordi- schen Alterthwmskunde lieransgegeben von der kömglichen Ge- sellschaft fur Fordische Alterthumskunde. Bij voornoemd verslag was nog onbepaald gelatenof de Vliedberg als begraafplaats of als offerplaats moet worden 1Catalogus n°. 22242228.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1859 | | pagina 87