95 overeen met dat., wat op de Germaansche offerplaatsen ge woonlijk wordt gevonden liet wervelbeen van een walvischwaarop oude insnijdingen en sporen van verbranding te zien zijn, is daarbij zeer opmer kelijk. Welligt stond het gebruik daarvan in verband met de dienst van Niort of Neptunus, en zoo deze gissing door het geen men van elders weet of door latere ontdekkingen beves tigd wordt, dan zoude er veel licht verspreid zijn over de be stemming van dezen Vliedberg en de aldaar gevestigde eerdienst. Men denke daarbij aan hetgeen hiervoren over den naam van Noord- of Niorthout is gezegd. Voorloopig is reeds bekend dat Serooskerke niet de eenige plaats is, waar een soortgelijk been in een Vliedberg is ge vonden. In Julij 1847 kwam er een te voorschijn uit de terp van lloorda te Kimswerd op ongeveer 7 ellen diepte beneden de kruin van de terpliggende in eene sleuf in vruchtbare bruine aarde op het welzand. Dit been (welligt afkomstig van een Delphi'"' orca) was lang 17 Ned. duimen, breed 13,5; dus iel ..miner dan dat van den Luycxberg, dat 20 dm. lang en 17,5 breed is daarop waren geene kerven of insnijdingen te zien. Een brok steen tot een cippus hervormd (welke bestemming door Dresselhüis echter betwijfeld wordt) bewijst niets vóór of tegen; evenmin als de brokken van handmolensteenen. Onder de voorwerpen van gebakken aarde vindt men het stuk van eene oudevermoedelijk romeinsche dakpandit met een paar fragmenten die meer of minder met glazuur bedekt zijn, schijnt afkomstig te wezen van een later tijdperk dan dat der Germaansche of Druïdisclie eerdienst, doch de vermenging van de Itomeinsche mythologie met de Noordsche, waarvan zoo vele bewijzen aanwezig zijn, en de zekerheid, dat nog lang na de overheersching der ltomeinen de oude eer dienst van de bewoners dezer streken is blijven bestaan, hel- J) Ab Utrecht Dresselhüis, Be godsdienst der aloude Zeelanders

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1859 | | pagina 97