112 te wordenzooals dit theoretisch en practisch ontwikkeld en voorgesteld is in mijne Handleiding tot de kennis der dijks- bouw- en zeeweringkundewaarvoor in 39 eene algemeene formule aan de hand is gedaan." „Bij verre de meeste dijksverbeteringen heb ik, in tegen deel, deels uit een finantiëel, deels uit een technisch oogpunt, slechts het kleinst raadzaam dijksprofilin verband met een lioogen buitenberm b C, aangenomen." „Ik ben daarbij van het beginsel uitgegaan, dat er in de natuur tweeërlei omstandigheden plaats hebben. De eerste is een dagelyksche aanval der stroomen en golven op onze zee dijken, waaraan niet hooger dan tot gemiddeld 1,50 el verti cale hoogte boven gewoon hoogwater weerstand moet geboden worden. Het tweede geval treedt dan inwanneer de Noord zee, van tijd tot tijd, door stormen uit het noordwesten van 1,50 tot 2,10 el hoogte boven haren gewonen hoogwaterstand, tegen onze kusten opgezet wordt, en de golven tegen de meest blootgestelde zeedijken opgejaagd worden somtijds tot nagenoeg 6 el boven dien gewonen hoogwaterstand. Mijne ondervin ding had geleerd, dat er, in het eerste geval, geene veel minder eene voldoende grasbegroejingter verdediging van zeewaterkeerende dijkenvoor zooveer zij dagelijks bespoeld worden, mogelijk is, en dat daarin alleen door de eene of an dere der kunstmatige defensiemiddelen moest voorzien worden; doch datdaarentegenin het tweede geval (hooger dan de gewone vloeden) eene enkele goede en digt geslotene grasbe- groeijing volkomen voldoende is, mits zij slechts op een vlak beloop aangelegd en zorgvuldig onderhouden worde." „Hieruit vloeide van zelf voort, dat ik een beloop aan de zee moest aanbiedenhetwelk in staat was hare dagelijks ver storende werkingen (tweemaal in het etmaal) af te wachten en daaraan eenen voldoenden weerstand te bieden, gaande dat beloop dus op van uit den vooroever bovenwaarts tot aan de dagelijksche klimmingen der vloeden en golven (dus tot b fig. 1), en dat van daar een ander beloop moest aanvangen, meer

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1862 | | pagina 112