17 de vrucht zijner talenten inoogsten. In 1848 werd hij, hoe wel tegen zijn' zin, ter algemeene synode afgevaardigden ook die van 1849 telde hem onder hare leden. De laatste benoemde hem tot lid der algemeene synodale cpmmissie, waardoor hij zich genoopt zag met 1851 zijne kerkelijke bestuursbetrekkingen in de provincie te laten varen. Hij bleef bij de synodale commissie werkzaam tot Julij 1852, als wan neer zijne drie dienstjaren geëindigd waren en hij buiten alle hoogere kerkelijke betrekking trad, met uitzondering van het secundusschap bij het provinciaal kerkbestuur voor één jaar. De vereerende taak van vertaler en revisor van het Nieuwe Testament in de ter synode beslotene nieuwe Bijbelvertaling, hem opgedragenwas eene regtinatige hulde aan de groote verdiensten, die hij zich op exegetisch gebied verworven had. Ook deze, die hem stillen, geliefkoosden arbeid gaf, behield hij. Overigens ontdeed hij zich van alles, wat hem de laatste tijden zoo buitengewoon druk gemaakt had. En hij mogt het, hij, die in al de hem aanbevolen commissiën den grootsten ijver betoond en zich onderscheiden had door uitstekende keunis van het kerkregt en wijze gematigdheid in het toe passen en handhaven van kerkelijke beginselen. De synodale handelingen bewaren de sprekende getuigen van zijn helder doorzigt, zijn' uitgebreide kennis en zijn' onvermoeide naar stigheid. Rust was hem welkom. Hij trad af van het tooneel. Helaas, „met 1853 begonnen de kwade dagen!" Al wisten wij niet wat aan ieder bekend is, dat Drusskl- huis in den waren zin des woords een geleerde was, het reeds aangevoerde zou er ons van overtuigd hebbenhoe zéér het ons óók overtuigd heeft, dat hij niet een kamerge leerde maar een bij uitstek praktisch man was. Toch moe ten we hem als geleerde nog bijzonder gadeslaan. Wij vestigen daartoe een' blik op zijne werkenop zijne god geleerde en oudheidkundig-historische. Niemand verwachte Archief V. g

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1862 | | pagina 17