19
bevestiging, uitnemend vereenigen kan. Ook zijne verhande
ling over Pontius Pilatus in het eerstgenoemde tijdschrift werd
met vele goedkeuring ontvangen en gunstig beoordeeld, zoo
wel door anderen als door Mounier in diens dissertatie.
Later trad hij nog meermalen op in de Bijdragen voor uit
legkunde" van van Willes; en toen, met de uitgaaf van
het IVe. deel, van Willes gestorven was, ging de redactie
in 1845 op hem over, en zond hij nog het Te. deel in 't
licht. Sedert zijn de „Bijdragen" gestaakt. Doch in 1850
vereenigde hij zich met den later zoo beroemd geworden
Niermeuer, dien hij den 5 Julij 1840 te 's Heer Arendskerke
bevestigd had en aan wien hij zich zeer verbonden gevoelde,
tot de uitgave van het „Magazijn voor kritiek en exegetiek
dat te regt een' voortreffelijken naam in Nederland verwierf.
Ook in dat tijdschriftwaarvan Niermeijer," zooals Dressel-
iiuis nederig zegthoofdredacteur waszijn vele stukken
van zijne hand te lezen.
Toont dit alles, dat de godgeleerdheid hem tellen mogt
onder haar' waardigste priestershet is op 't schitterendst
geblekentoen het Haagsch genootschap tot verdediging der
Christelijke godsdienst" zijne verhandeling over het Evangelie
van Lucas" in 1839 met goud bekroonde, 't Was het
eerste bekroonde werk, dat het genootschap na zijn vijftig
jarig bestaan uitgaf. De prijsvraag, waarop 't het antwoord
behelsde, luidde aldus: „Eene beredeneerde opgave van het
kenmerkende van Lucas' Evangelieeene aanwijzing van de
verhouding, in welke het staat tot de schriften van Mattheus
en Marcus, en een bondig bewijs zoo van deszelfs echtheid
als eigenaardige waarde." Bij de beantwoording verlangde
men, dat alles zou in acht genomen worden wat vroeger en
later ten nadeele van het derde Evangelie beweerd was. Er
was daartoe men zal het terstond erkennen noodig
niet alleen eene groote vertrouwdheid met de sehriften der
kerkvaders, maar ook een wetenschappelijk standpunt, dat
zich verhief tot een' hoogte, waarvan de geheele literatuur