24
op gezag van anderen iets aan te nemenalles op nieuw aan
eigen onderzoek onderwierp en de bronnenstudie als éénig
middel beschouwde om tot de waarheid te komen. Minder
dan iemand behoorde hij tot het servum pecus imitatorum.
Maar juist daardoor staan wij verbaasd bij den arbeid, dien
hij zich getroost heeft. Hij deinsde er niet voor terug de
Noordsche mythologie, die hij bij de verklaring der oude
Zeeuwsche gedenkstukken en bij de godenleer der aloude
Zeelanders behoefde, in haar' grooter omvang te onderzoeken:
een arbeidwaaraan anderen zich toewijden bij uitsluiting.
Voor de kennis der oudste geschiedenissen en topographie
moesten niet alleen de meer bekende geschiedschrijvers Cae
sar Tacitus Plimus gelezen wordenmaar ook die van
lateren tijd: zoowel een Ammianus Marcellinus en een Prö-
copius als de Paneggrici, en zelfs dichters, zooals Ausonius
en anderen. Men vergete hierbij niet, dat Dresselhuis dit
met Niebuhr gemeen had, dat zijne eerlijkheid hem niet
toeliet citaten van anderen, aan te halen zonder den naam
van zijn' auteur, en dat genoegzaam alle schrijvers, op wier
getuigenis hij zich beroept, door hem gelezen waren. De
charterboeken, de chroniken van Zeeland Plolland en Vlaande
ren en de vele daarover geschrevene werken waren door hem
bestudeerd, üe geschrevene archiven moesten hem hun' tol
betalen. Ja de Angel-Saksische taal werd door hem beoefend,
opdat haar' kennis hem op 't spoor mogt brengen van de
beteekenis van menigen plaatsnaam. En die verbazende massa
van materialen overmeesterde hem niet; hij overzag ze, en
zijn kritische geest wist ze te schiften, aan elk de plaats te
wijzen en ze te maken tot dienaars der wetenschap.
Met die heldenkrachten toegerust, toog Dresselhuis aan
den arbeid om over ons gewest het licht te spreiden van oud
heid en geschiedenis; en al wat wij gezegd hebben is reeds
volkomen toepasselijk op zijn' eersteling. Dat het in zijn'
volgende werken over Zeeland nog schitterender uitkwam, is
noodeloos te zeggen. In 182." verscheen De provincie Zee-