36 onsjonge liedenaan liet werk zette. Ik weet het nog hoe ik biographiën van beroemde Zeeuwen uit het Latijn ver talen moest voor een' onderwijzer, die des Zaturdags bij hem kwam om bouwstof te zamelen voor een werkje dat hij wenschte in 't licht te geven. Ik weet het nog, hoe ik daar zat, ver talende, de onderwijzer met een tal van boeken die hem de vriendelijke mentor uit zijn' schat als bronnen verleende, en onze goede wegwijzer zelf, intusschen met ander werk bezig, maar telkens zonder eenige aanmatiging bereidvaardig afdalende tot onze laagte. Ik denk nog met blijdschap cn aandoening aan de nuttige, aangename, opwekkende gesprek ken, waarmee hij mij en anderen zocht te leeren. Want men leerde altijd van hem, gelijk hij altijd van anderen zocht te leeren. Niemanddie er meer op uit was out zoo niet wetenschappelijke, toch altijd vruchtbare gesprekken uit te lokken niemand die zelf gemakkelijker mededeeldeleven diger koutte, onderhoudender boeide. Niemand, die een' natuurlijker afkeer en een' grooter tegenzin had van nutte loos tijdverkwisten. Gelijk hij sprak, zoo schreef hij. Zijn stijl was doorgaans helder, vloeijendbeknopt. Zoo waren ook zijn' redenen: indien een vlugschrijver ze had kunnen opteekenen, men had ze schier onveranderd der drukpers kunnen leveren. Toch sprak hij verre van gemaakt, maar integendeel natuur lijk, gemakkelijk, en altijd geanimeerd, met zekere vlug heid. Zijn' gansche persoonlijkheid drukte zich uit in zijn bezield oog, zijn' innemende gelaatstrekken en zijn'levendige woorden. Ook zijne brieven waren van dat alles een' type, uit voerig, los, liefderijk, leerzaam. In de netheid, waarvan zijn schrift en al zijn werk het kenmerk droeg, vertoont hij den man van orde en naauwgezetheid. Wat mij betreft, ik bewaar zijne brieven als gedenkstukkendie de aangenaamste en nuttigste herinneringen bij mij verwekkenen vele zijner woorden en lessen zijn mij in 't hart geschreven. Dat Dresselhüis een grondig kenner was der oude talen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1862 | | pagina 36